Praten met dieren
Ik heb niet veel met dieren, en daarom schrok ik even toen ik op vakantie opeens stevig tegen mijn kuit werd gestoten terwijl ik naar een interessante vakwerkgevel stond te kijken. Het bleek een jonge zwart-witte kat te zijn, die met volle overgave zijn kop tegen mijn been duwde en zijn lijf eromheen kronkelde, met de staart omhoog.
Hij keek me aan en miauwde hartverscheurend.
Ja, je bent een braaf beestje, zei ik spontaan terwijl ik hem aaide. Hij bleef miauwen. Ik heb ooit eens gelezen dat katten enkel miauwen naar mensen en niet naar soortgenoten. Tegen elkaar maken ze heel andere geluiden, die in het holst van de nacht vaak niet zo welluidend klinken. Het beest verwachtte dus iets van mij, maar wat? Steeds opnieuw slingerde de kat zich om mijn benen en gaf me links en rechts telkens een stevige duw. Wat wil je dan, kat? vroeg ik hem, maar ik kreeg enkel nog meer gemiauw als antwoord.
We liepen verder. De kat bleef even besluiteloos staan, en richtte zich toen op een nieuw groepje toeristen. Ook die mensen begonnen meteen met het beest te praten.
Ik dacht aan het Bijbelverhaal van Bileam, die op een kwade dag wordt aangesproken door zijn ezel.
Het dier had er genoeg van dat hij zonder reden geslagen werd, terwijl Bileam de engel met het zwaard in de lucht niet zag. Pas als zijn ezel hem tot de orde heeft geroepen, heeft Bileam door wat er aan de hand is.
Het mooie van het verhaal is dat Bileam het verder niet vreemd lijkt te vinden dat zijn ezel kan praten. Hij heeft wel andere dingen aan zijn hoofd.
Stel je toch eens voor dat we echt met de dieren zouden kunnen praten, zeg ik tegen mijn kleinzoon. Maar ik versta gewoon wat alle dieren zeggen, oma, zegt mijn kleinzoon. O ja, lach ik, wat zegt een kikker dan? Vang mij een vlieg, ik heb honger, zegt mijn kleinzoon meteen, met een rasperige kikkerstem. En wat zegt de vlieg dan? wil ik weten. O nee, laat mij alsjeblieft vliegen, zegt kleinzoon zonder nadenken met een piepstemmetje. Tja, mijn kleinzoon heeft gelijk.
Met een beetje goeie wil weten we best wat de dieren ons willen zeggen. Het komt ons alleen niet altijd goed uit.
Als ik thuiskom van vakantie, hoor ik zelfs wat mijn slappe petunia zegt: Ik heb dorst, snel wat water! Leren zien en horen wat de wezens om ons heen nodig hebben, is een levenslange opgave. Het lukt ons vaak al niet met mensen, laat staan dat we er ook nog dieren en planten bij kunnen nemen. Al blijft het jammer.
Er bestaan schilderijen van het paradijs waarop je een paar mensen ziet, omringd door allerlei dieren in het groen. Vaak zijn het dieren die in het echt niet zo vreedzaam naast elkaar zouden liggen.
Het is het beeld van een droom. Het verlangen naar harmonie leeft heel diep in elk van ons.
Geen misverstanden, geen ruzie, geen uitbuiting of misbruik, enkel nog genieten van elkaars gezelschap. Het Rijk Gods, waar de hele wereld in vrede leeft met elkaar en met God.
Misschien kunnen we er op vakantie al een beetje mee beginnen. Want alle beetjes helpen en geen mosterdzaadje is te klein.
Het hele verhaal van Bileam kun je hier lezen.