Nog priester, maar dan anders’
Filiep Vandenberghe herontdekte na uittreding zijn roeping in zijn werk als pastor en coördinator van de vrijwilligers in De Triangel in Lovendegem
Achttien jaar was Filiep Vandenberghe (59) pastoor in de parochiepastoraal in het bisdom Brugge. Toen hij, volstrekt onverwachts, tot het besluit kwam dat het celibaat voor hem niet langer haalbaar was, trad hij uit. Toch bleef zijn roeping overeind en kreeg het een nieuwe invulling in zijn job als pastor bij De Triangel, een dienstverleningscentrum voor kinderen, jongeren en volwassenen met een verstandelijke en een bijkomende beperking, gesticht door de zusters van Liefde van Jezus en Maria in Lovendegem.
– Hoe kwam u daar terecht?
Na mijn uittreding kwam ik via de sociale werkplaats De Sleutel in Gent terecht in de sociale sector. Dat opende een nieuwe wereld voor me. Het was een welkome afwisseling. Toch besefte ik algauw dat ik het begeleiden van personen met een drugsverslaving niet tot het einde van mijn loopbaan zou doen. Toen zag ik een vacature voor een deeltijds pastoraal werker in De Triangel. Ik dacht er lang over na, maar besloot het uiteindelijk niet te doen, omdat het maar deeltijds was en twee jobs combineren zag ik niet zitten. Wat later kreeg ik echter telefoon van de directie. We vonden een oplossing in de combinatie van pastoraal werk met dagbesteding en coördinatie van het vrijwilligerswerk. Een prachtige combinatie, zo bleek de voorbije veertien jaar.
– Hoe stemt u uw pastorale werk af op mensen met een beperking?
Belangrijk is dat we beseffen dat mensen met een beperking mogelijkheden hebben. Zij hebben ook ons iets te bieden. Er moet dus wederkerigheid zijn. Door de beperking heen moet je leren de mens te zien. Toen ik hier begon, wist ik echter amper hoe ik het zou aanpakken. Door mee te werken in de ateliers van onze dagbesteding leerde ik al doende omgaan met onze mensen. Ik geraakte vertrouwd met de methodes van onze therapeuten en ging ze zelf toepassen in mijn pastorale werk. Aan uitgesponnen bezinningsteksten hebben onze cliënten geen boodschap. We gaan dan ook uit van hun concrete belevingswereld en proberen alles zo concreet en tastbaar mogelijk te maken. Opgelet, het woord blijft belangrijk. Precies omdat we veel minder werken met woorden, moet je je woorden des te beter uitkiezen. Zonder dat je ooit helemaal kunt voorspellen welk effect ze zullen [node:field_streamers:0] hebben.
– Doet u als pastor ook iets voor het personeel en voor uw instelling?
Zeker en vast. Zo mag ik steevast het luik spiritualiteit voorstellen aan nieuwe collega’s. We lanceren ook projecten voor het personeel. Daarbij zetten we in op verbinding, bijvoorbeeld door collega’s te stimuleren hun waardering voor elkaar uit te drukken. Daarnaast probeer ik collega’s tijdens vormingsmomenten erop te wijzen dat ook zij zelf, door wie ze zijn, onze mensen inspireren. Het is goed dat ze dat beseffen en ook op zoek gaan naar de inspiratiebronnen in hun eigen leven.
– Uw werk als pastor wordt dus gewaard door De Triangel?
Ik hoor soms van collega’s hoe zij in hun instelling moeten opkomen voor hun rol als pastor. De Triangel heeft echter een sterke traditie van pastorale zorg en trekt er ook vandaag de nodige middelen voor uit. Het blijft niet bij mooie woorden. Ik voel me dus zeker gedragen in mijn werk, en dat is belangrijk. Als pastor moet je immers altijd ook collega onder de collega’s kunnen zijn. Omdat ik diverse taken combineerde, heb ik dat altijd ervaren.
Bovendien werken we nauw samen met onze school hiernaast. We vormen een werkgroep die de pastoraal voor beide instellingen opvolgt. Ook met de parochie onderhouden we prima contacten. Kortom, de inspiratie van de zusters leeft hier nog steeds. Ik vind het dan ook mooi vast te stellen dat de congregatie erin slaagt betrokken te blijven, ook al gaf ze in vertrouwen haar werk uit handen.
– Verrijkte uw werk als pastor u ook zelf spiritueel?
Beslist. Vroeger steunde ook ik al te vaak louter op het verstand. Nu kom ik in mijn omgang met teksten sneller tot de kern. Bovendien liet ik mijn controledrang varen. Onze mensen kunnen tijdens een viering plotseling opstaan en iets zeggen. Je moet dat dan maar een plaats zien te geven. Dat vraagt openheid en flexibiliteit. Ik mag er echter op vertrouwen dat alles wel weer op zijn poten terecht komt.
– Ook in uw leven kwam dus alles weer op zijn pootjes terecht?
Mijn leven is goed verlopen. Ik had het nooit zo kunnen plannen. Het is jammer dat gehuwd priesterschap niet kan in de Kerk. Toch voel ik me nog altijd priester, maar op een andere manier. Het is zeker geen mislukking.