Religieus touren door Italië [11]: het kluizenaarsklooster van paus Celestinus V
In de heuvels en de bergen van de Italiaanse regio Abruzzo tref je tal van bijzondere kerken en abdijen aan. Sommige daarvan liggen goed verscholen in de bergen, ver weg van de bewoonde wereld. Eén van de mooiste en meest suggestieve is het kluizenaarsklooster Santo Spirito a Maiella, spectaculair gelegen tegen een hoge rotswand en omgeven door een dicht beukenbos. Het klooster ligt op een hoogte van 1132 meter, enkele kilometer voorbij het dorpje Roccamorice. De route ernaar toe is goed bewegwijzerd.
De laatste kilometers volg je een smalle en bochtige weg door het bos om uiteindelijk een ruime parking te bereiken waar je de wagen kan achterlaten. Even verderop word je beloond met een onvergetelijk uitzicht op het prachtige Eremo di Santo Spirito di Maiella. Enkel het geluid van het klaterende water dat uit de rotsen in een stenen bassin rechts van de kerk valt, doorbreekt de gewijde stilte die hier heerst.
De geschiedenis van dit unieke klooster is onlosmakelijk verbonden met Pietro Angelerio, bijgenaamd Pietro da Morrone, die later bekend zou worden als Paus Celestinus V. Toen hij hier in het jaar 1246 aankwam, bevonden zich op deze plaats al enkele kleinere kluizenaarswoningen. Naar verluidt zou de monnik Desiderius, die in 1086 paus werd onder de naam Victor III, hier in 1053 al als kluizenaar in een grot hebben geleefd. Kort na zijn aankomst begon Pietro da Morrone met de bouw van een kerk. Na een merkwaardig visioen dat zich voordeed op de ochtend van 29 augustus van het jaar 1248 en waarin hij een duif zag, besloot Pietro de kerk te wijden aan de Heilige Geest (Santo Spirito), die in de christelijke traditie door een duif wordt voorgesteld.
De abdijkerk kan je gratis bezoeken. Wil je echter ook een kijkje nemen in wat rest van de andere abdijgebouwen die in en tegen de rotswand werden uitgebouwd, dan moet je een ticket aanschaffen. In het zomerseizoen worden er op vaste tijdstippen ook gegidste rondleidingen gegeven tijdens dewelke je ook op plaatsen komt die normaal niet publiek toegankelijk zijn. Wij kozen voor dit laatste en werden bijna anderhalf uur lang op sleeptouw genomen door onze gedreven gids Leonardo.
De eerste halte op onze verkenning is een crypte onder de kerk. Je bereikt ze via een trap die naar een lagergelegen terras leidt, links van de kerk. In een kleine ruimte, uitgebouwen in de rotswand bevond zich een kleine kapel. Dit moet de oorspronkelijke gebedsruimte zijn geweest van de eerste kluizenaars die zich hier vestigden. Op de wanden zijn nog de resten van fresco’s te zien. Rechts van de kleine kapel bevinden zich nog twee kleine ruimtes. Deze hebben wellicht onderdak geboden aan Pietro da Morrone en de twee broeders die hem vergezelden bij zijn aankomst in het jaar 1246. In één van die ruimtes liggen nu enkele beenderen. Het zijn de resten van enkele monniken die verkozen hier begraven te worden. Boven de kleine rotskapel zou later de kerk verrijzen die Pietro da Morrone kort na zijn aankomst liet bouwen.
Pietro da Morrone werd op 84-jarige leeftijd tot paus benoemd. Hij nam de naam Celestinus V aan en zijn kloosterorde zou voortaan bekend staan als de Orde der Celestijnen.
Het ascetische leven van Pietro da Morrone inspireerde vele anderen religieuzen die zich in zijn buurt wilden komen vestigen. Zo ontstond gaandeweg een heuse kloosterorde die door paus Urbanus IV in het jaar 1264 werd erkend en ondergebracht in de Orde der Benedictijnen. Dertig jaar later, in 1294, werd Pietro da Morrone op 84-jarige leeftijd tot paus benoemd. Hij nam de naam Celestinus V aan en zijn kloosterorde zou voortaan bekend staan als de Orde der Celestijnen. Bij de ingang van de kerk zie je wapenschilden met de ‘C’ van Celestinus en/of de ‘S’ die een verwijzing is naar de Santo Spirito-kerk.
We vervolgen ons bezoek en betreden de kerk. Het huidige uitzicht van de kerk dateert grotendeels uit het eind van de 19de eeuw toen ze na bijna een eeuw leegstand opnieuw in gebruik werd genomen. Vooraan, achter het altaar zien we een schilderij dat de neerdaling van de Heilige Geest over de apostelen voorstelt op Pinksteren. Links en rechts van het schilderij geven twee deuren toegang tot het achterliggende klooster. De inscripties boven de deur maken duidelijk dat de linkse werd gebruikt door de Celestijnen (die via deze deur de trap namen naar het slotklooster waar stilte heerste), de rechtse door de Benedictijnen die in een deel van het klooster leefden waar wel gepraat mocht worden.
Tegen de linkerwand herkennen we de buste van Celestinus V met de pauselijke tiara op zijn hoofd. Tegen de rechterwand zien we enkele schilderijen. Eén ervan toont de Heilige Helena, de moeder van de Romeinse keizer Constantijn. Zij wordt afgebeeld met het kruis waarop Jezus werd vastgenageld. Het verhaal wil immers dat zij dit kruis in Jeruzalem heeft teruggevonden en naar Rome heeft gebracht.
Als asceet en kluizenaar had paus Celestinus V het moeilijk met de belangrijke administratieve en politieke taken die bij de functie hoorden.
Terug buiten nemen we rechts van de kerk een gang die in de rotswand werd uitgehouwen en die ons naar het achterliggende kloostercomplex brengt. Onderweg daarheen houden we nog even halt in de sacristie. We staan hier aan de achterzijde van de twee deuren die we eerder in de kerk al zagen. Onder een glazen plaat in de vloer ligt het skelet van Pietro Santucci da Manfredonia, de abt die in 1586 het kloostercomplex grondig liet restaureren nadat het in de loop van de 14de eeuw gaandeweg in verval was geraakt. Vanuit de sacristie gaven twee trappen toegang tot elk een ander deel van het klooster. Eén leidde naar de clausura, het slotklooster waar de Celestijnen verbleven, de andere naar het gedeelte waar de Benedictijnen leefden. Op de wand treffen we een goed bewaard fresco aan waarop we Celestinus V herkennen die zijn tiara heeft neergelegd aan de voeten van Maria, een verwijzing naar de neerlegging van zijn pauselijke ambt, nauwelijks zes maanden na zijn aanstelling. Als asceet en kluizenaar had hij het moeilijk met de belangrijke administratieve en politieke taken die bij de functie hoorden.
Het kloostergedeelte waar de Benedictijnen leefden, bestond uit twee verdiepingen. Op de benedenverdieping bevond zich, naast de kloostercellen waar de monniken verbleven, ook een atelier met stenen wasbekkens waar kruiden werden gewassen, gedroogd en verwerkt. Het ging om kruiden die de monniken zelf kweekten op de terrassen tegen de rotswand. Deze terrassen moeten het uitzicht hebben gehad van hangende tuinen. Vanuit de werkplaats leidden trappen naar de bovenverdieping waar de bibliotheek en de kapittelzaal waren ondergebracht. Van dat alles is echter weinig bewaard gebleven.
Nierstenen
We vervolgen onze weg langs een trap in de rotswand die omhoog leidt naar één van de terrassen waar kruiden en medicinale planten werden gekweekt. Leonardo wijst ons één van die kruiden aan. Het gaat om de ‘spaccapietra’ (wetenschappellijke naam: asplenium ceterach) die gebruikt werd om nierstenen te behandelen. Als je vanop dit terras naar beneden kijkt, zie je de resten van de onderliggende kloostergebouwen. Je ziet er van hieruit ook de klokkentoren. De klokken luiden nog elke zondag om de mis aan te kondigen die hier nog wekelijks in de kerk gehouden wordt (behalve in de wintermaanden, wanneer het klooster onbereikbaar is door de sneeuwval).
Vanop dit terras nemen we de zogenaamde ‘scala santa’, de ‘heilige trap’. Monniken gingen deze trap met 76 treden al biddend op hun knieën omhoog. Onderweg hielden ze halt bij de verschillende staties van de kruisweg die met inscripties in de wand werden aangeduid. Boven werden ze opgewacht door een beeld van Sint Antonius Abt, die zowat geldt als de patroonheilige van de kluizenaars. Aan zijn voeten werd in de rotsen een bank uitgehouwen waarop de monniken geknield konden bidden.
Via een tweede terras bereiken we langs de rotswand even verderop de kapel van Maria Magdalena. De heilige staat vooraan in de kapel afgebeeld bij het kruis waar zonet het lichaam van de gestorven Christus werd afgehaald. Let op de vloer op de talrijke inscripties die hier werden nagelaten door vrome pelgrims die hier kwamen bidden.
Voorbij de kapel lopen we via de kleine sacristie naar de achterzijde waar een smalle trap langs de rots ons tot op de begane grond brengt. We laven onze dorst aan het verfrissende, ijskoude water en genieten in de schaduw van de bomen nog even na van het waarlijk unieke decor waarin we ons bevinden.
Extra tips voor als je in de buurt bent
- Nabij Roccamorice kan je een prachtige wandeling naar het unieke kluizenaarskerkje San Bartolomeo in Legio. Een absolute aanrader!
- Ongetwijfeld hebt u al gehoord van de Lijkwade van Turijn. Maar kent u ook het Heilige Gezicht van Manopello? In het kleine stadje Manoppello in de regio Abruzzo wordt een ragfijn doek bewaard waarop een afdruk van het gezicht van Christus te zien is. Vandaag komen pelgrims vanover de hele wereld ‘Il Sacro Volto di Manoppello’ vereren. Maak kennis met dis mysterieuze reliek in dit artikel.
- Op de flank van het indrukwekkende bergmassief van het Nationaal Park van de Majella in Abruzzo ligt het charmante stadje Fara San Martino. Je kan er een prachtige wandeling maken door een nauwe bergkloof. Algauw stoot je er op de ruïnes van een middeleeuwe Benedictijnerabdij San Martino in Valle. Wandel met ons mee.