Wat zou er van de Samaritaanse zijn geworden? [blog]
Zondag 12 maart, de evangelielezing gaat over de ontmoeting van Jezus met de Samaritaanse bij de waterput. Van dorstlessend water naar levengevend water.
Als de priester het lectionarium heeft dichtgeklapt en wij zijn gaan zitten, denk ik: wat is er uiteindelijk van die vrouw geworden?
We krijgen het niet te horen. Behalve dat ze naar de stad is gehold en mensen heeft opgetrommeld om naar die profeet te komen kijken. Maar daarna? Is ze van de man met wie ze niet was getrouwd, weggegaan? Of is ze nu wel met hem getrouwd? Of werd ze eindelijk in de gemeenschap aanvaard zoals ze was? We krijgen het niet te horen.
Net zomin als we weten wat de rijke jongeman heeft gedaan die aan Jezus zijn diensten was komen aanbieden, maar die door Jezus werd retour gezonden, om eerst zijn bezittingen te verkopen en de opbrengst ervan uit te delen onder de armen? Heeft hij het gedaan? Niemand die het weet.
Ook niet wat er van de man is geworden die door Jezus van zijn kwalijke huidziekte was genezen. Behalve dat hij wellicht zijn mond niet heeft kunnen houden, hoewel Jezus hem uitdrukkelijk had gevraagd er met niemand over te spreken. Dat hij zijn mond heeft voorbijgepraat, vermoeden we, omdat het evangelie vermeldt dat het nieuws van die genezing zich als een lopend vuurtje verspreidde. Maar of hij een andere mens is geworden, we hebben er het raden naar.
Idem voor die twee blinden. Ook zij konden hun mond niet houden, want ook hier vermeldt de evangelist dat het nieuws de ronde deed. Of die twee niet alleen hun gezichtsvermogen hebben teruggekregen maar ook tot inzicht zijn gekomen, krijgen we niet te horen. En die vooraanstaande man, vader dan dat doodzieke meisje, weten we daar iets meer over? Neen.
En de vrouw die aan bloedverlies leed? Geen idee.
En die Romeinse officier, de honderdman, die enkele Joden naar Jezus had gestuurd om te vragen zijn knecht te komen genezen, maar die, toen Jezus zijn huis naderde, zich begon te schamen voor zijn ongepaste lef? Jezus zei over hem dat hij nog nooit zo’n groot geloof had gezien. Maar wat heeft die honderdman daarna gedaan? Is hij uit het leger gestapt, heeft hij zijn eed van trouw aan de ‘goddelijke’ Keizer ingetrokken? Het blijft een mysterie.
Ook van de zowat veertig gelijkenissen die Jezus vertelde, zijn er nogal wat met een open einde. Is de broer van de verloren zoon uiteindelijk samen met zijn vader naar het feest gegaan? Heeft hij, zoals zijn vader had gedaan, zijn broer in de armen gesloten? We hebben er het gissen naar.
Zijn seizoenarbeiders die loon naar werken eisten en dus boos waren omdat de werkers van het elfde uur evenveel als zij in hun loonzakje hadden gekregen, tot het inzicht gekomen dat ook mensen met minder kansen op de arbeidsmarkt recht hebben op leven? Of bleven ze staan op de voorwaarden van hun CAO? Geen idee.
Is de barmhartige Samaritaan op zijn terugreis, zoals hij had beloofd, echt bij de herberg langs geweest om te kijken of de hotelier meerkosten had gemaakt voor de verzorging van de man die overvallen was? En om te horen of het slachtoffer weer op de been was? Ja, ook dat laatste had ik graag geweten. We zullen het nooit weten.
Jij bent het antwoord
Terug naar zondag 12 maart. Ik heb van de predikant in zijn homilie geen antwoord gekregen op mijn nieuwsgierigheid naar de lotgevallen van die Samaritaanse vrouw. Dat was ook niet de kern van het verhaal. Maar dat open einde en al die andere open eindes uit het evangelie bleven door mijn hoofd spoken.
Tot ik plotsklaps inzag: het hele evangelie heeft een open einde.
Al die verhalen zijn aan ons gericht. Wij moeten ze invullen. Wij moeten zorgen voor de de follow-up. Immers, in al die ontmoetingen zijn wij present. Wij moeten conclusies trekken.
Ik ben de Samaritaanse bij de put, de Samaritaan met zijn ezel, de broer van de verloren zoon, de jongeman met zijn geld, de vader van het zieke meisje, de honderdman met zijn lef en zijn geloof, een van die arbeiders met hun CAO, en al die anderen die roepen om genezing…
De vraag is dus niet: wat is er van hen geworden. De vraag is: wat doe ik, als ik word aangeraakt door Jezus en geraakt door zijn Woord?