Schone handen
Het blijft me intrigeren: waarom mensen die in mijn ogen al ontzettend veel geld verdienen zo nodig allerlei louche of strafbare toeren willen uithalen om per se nog meer binnen te rijven?
Ge kunt het toch niet meenemen als ge doodgaat, zei mijn oude buurvrouw altijd.
En zeg nu zelf: als je een mooi huis hebt met een zwembad en een schitterende auto en prachtige kleren en zelfs nog een tweede huis in een warm land, wat kun je dan verder nog doen met je geld? Nog meer spullen zouden je alleen maar meer kopzorgen opleveren en daar zit niemand op te wachten. Je kunt luxueuze reizen maken, maar ook dat niet meer dan er dagen in een jaar zijn en dat is voor iedereen evenveel. Het lijkt erop dat wie eenmaal in de ban is van de macht van het geld, ingestapt is voor een duizelingwekkende vlucht die steeds sneller gaat en waarbij je niet meer kunt uitstappen.
In de bijbel wordt de mens voor de radicale keuze gesteld: God of de mammon. God of de afgod van geld en rijkdom.
Ofwel laat je je leven beheersen door het goede. Je probeert eerlijk te zijn en iedereen het zijne te gunnen. Je zorgt voor jezelf, maar ook voor de anderen. Je probeert niet meer te nemen dan je toekomt. Je hebt iets over voor wie het minder goed heeft.
Ofwel ga je blind het geld achterna: steeds meer, steeds verder, steeds gewaagder. Je gaat al gauw vooral om met mensen die ook zoveel geld hebben en dan wordt jouw huis, zwembad, auto… het nieuwe normaal. Je vergeet dat je uitzonderlijk rijk bent en je blijft verder graaien, om de sport of omdat je het niet meer kunt laten. Je hebt je ziel verkocht. En misschien ga je dan op de duur zelfs dingen doen als geld witwassen dat van mensenhandel afkomstig is of voetbalmatchen vervalsen om je belangen veilig te stellen. Alles om nog meer geld in te pikken. Ik probeer het me maar in te denken.
Als er ergens zoveel geld verdiend wordt, zit er altijd een luchtje aan, zei mijn buurvrouw ook nog.
Het is nooit gewoon een wedde maal tien of maal vijftig. Het geld wordt op een andere manier binnengehaald, via mechanismes die de meeste mensen vreemd zijn. Er zijn altijd slachtoffers, dichtbij of veraf, aan wiens leed je niet wil denken. Het is altijd ten koste van hun leven, gezondheid of geluk dat het geld verdiend wordt. Maar dat moet je kunnen negeren, als echte rijke.
Beter dus om er niet aan te beginnen. Je niet laten verleiden tot een beetje gesjoemel om bij het clubje te horen. Want voor wie er eenmaal aan begint, is er bijna geen weg terug. Je hebt immers steeds meer te verliezen. Je moet alles overeind houden, iedereen die ertoe doet te vriend houden, en je raakt steeds dieper in het web verstrikt. Tot het scheurt, vroeg of laat. Of niet natuurlijk. Want meestal blijven rijken gewoon rijk. Misschien moeten we het hen met zijn allen nog een heel stuk moeilijker maken. Schone handen, het blijft iets om naar te streven.