Spel spelen met ernst van kind
Via gedichten drukt Ronny De Vogelaere uit Gent zijn verbondenheid uit met de wereld en de natuur. Sinds 2003 is hij lid van de Latemse poëziekamer
De Week van de Poëzie loopt op haar einde, maar voor Ronny De Vogelaere (64) uit Mariakerke bij Gent mag ze eeuwig blijven duren. De voormalige beroepsmilitair in Duitsland en politieman in Gent is sinds 2003 lid van de Poëziekamer in Sint-Martens-Latem, een gezelschap waarin hij zich gewaardeerd voelt. Zowel de minder fraaie kanten van de samenleving zoals agressie, leed en en dood, als de liefde keren vaak terug in zijn gedichten. Zijn haiku’s zijn geïnspireerd door de natuur waarin hij tot rust komt.
– Waarom schrijft u gedichten?
Niet om in de schijnwerpers te staan of om mensen te overtuigen van iets, maar vooral omdat ik daaraan behoefte heb. Het is een manier om uitdrukking te geven aan mijn gevoelens, aan wat me bezielt en waarom. Poëzie helpt ook me ingrijpende gebeurtenissen te verwerken. Zo schreef ik mijn eerste gedicht nadat een dierbare vriend zich van het leven beroofde. Poëzie is een taal die het onzegbare of onzichtbare te onder woorden probeert te brengen.
– Vanwaar uw liefde voor haiku’s?
Een haiku is een gebald niet-rijmend gedicht van Japanse oorsprong, opgebouwd uit drie regels van achtereenvolgens vijf, zeven en vijf lettergrepen. Haiku’s zijn gerelateerd aan de natuur in een specifiek seizoen. Nogal wat van mijn haiku’s werden geschreven tijdens of na een wandeling door het natuurgebied Bourgoyen-Ossemeersen, een groene oase in de Gentse stadsrand waar ik geregeld gids, als vrijwilliger bij Natuurpunt. Tijdens mijn gidsbeurten, waarbij het accent ligt op het verleden van het gebied veeleer dan op de natuur, houd ik geregeld halt om een van mijn gedichten voor te dragen. Voor deelnemers is dat vaak een aangename verrassing. Sommigen lezen nooit een boek, maar luisteren wel met belangstelling naar mijn gedichten. In samenspraak met de stad Gent staat er in de hal van het natuurcentrum een dode boom waarin sommige van mijn haiku’s hangen. Ook mijn dochter schreef er enkele. Bezoekers kunnen er zelf ook een haiku achterlaten.
– Is een haiku schrijven moeilijk?
Soms geef ik een werkwinkel over haiku’s. Die begin ik steevast met een vrije associatieoefening. Zo krijg je een reeks woorden. Pas dan begint het serieuze werk of het spel. Eigenlijk is poëzie een spel dat gespeeld dient te worden met de ernst van een kind. De fantasie van kinderen is prachtig. Als [node:field_streamers:0] geen ander zijn ze in staat het banale te verheffen tot iets bijzonders en daarover gaat het in de poëzie. Een eenvoudige stok wordt als vanzelf een toverstaf. Onlangs gaf ik de werkwinkel voor vzw Kompas, een werking voor volwassenen met een fysieke of mentale beperking. Het resultaat was prachtig. Sinds 2016 ben ik er ook actief als vrijwilliger. Geregeld neem ik hen mee naar het natuurcentrum. Soms leer ik meer van hen dan zij van mij.
– Waarom bent u lid van de Latemse Poëziekamer?
Dankzij de poëziekamer kan ik met mijn gedichten naar buiten treden, zonder de angst beoordeeld te worden. Tijdens elke bijeenkomst leest ieder een van zijn of haar gedichten voor. Vervolgens worden die becommentarieerd. Dat gebeurt in een sfeer van wederzijds respect en dat waardeer ik. In de poëziekamer leerde ik ook voordragen en om te gaan met microfoonvrees. Ondanks diverse levensvisies ontmoet ik er gelijkgezinden, mensen die net als ik graag bezig zijn met poëzie en erover nadenken. Dat is vooral de verdienste van onze voorzitter, Gisela Van Steenkiste. Dankzij de poëziekamer leerde ik onder meer Maarten Westenrode kennen, pseudoniem voor Raoul Deflou. Hij is inmiddels een goede vriend en een van mijn lievelingsdichters.
– Wat bewondert u in Westenrodes werk?
Vooral de eenvoud van zijn gedichten stel ik op prijs. Poëzie mag niet hoogdravend of elitair zijn. Eenvoud laat toe dat je een gedicht kunt binnentreden of erdoor geraakt kunt worden. Toen Maarten me in 2015 vroeg een voorwoord te schrijven voor zijn bundel Zomerlijke herfst in blijvende jubel was ik vereerd. Op het vlak van geloofsovertuiging spreken we ieder een eigen taal, maar we begrijpen elkaar en dat vind ik mooi. Maarten laat zich vaak inspireren door een Psalm of Bijbelse profeet. Door hem lees ik vandaag geregeld in de Bijbel en raakte ik bevriend met geestelijken in de abdij van Zevenkerken, in Brugge. Beide verruimen mijn denkwereld.
– Ook uw dochter schrijft haiku’s. Erfde zij uw talent?
Samen met Inger schreef ik onder meer fotogedichten. Zij geeft beeld aan mijn woorden of omgekeerd. Inger is vertaler Duits en Tsjechisch. Ze leest altijd mijn Duitstalige gedichten na. Mijn dochter en echtgenote, trouwens afkomstig uit Duitsland, zijn altijd de eerste die een nieuw gedicht te horen krijgen en kritiek mogen uiten. Hun mening vind ik erg belangrijk.