Stop met ruziemaken! Ja, Jezus
Wat als moslims, christenen en joden zelfkritisch hun leer over homoseksualiteit tegen het licht zouden houden? Dat vroeg schrijfster Saskia De Coster zich onlangs af in De Morgen, naar aanleiding van de gruwelijke schietpartij in een homobar in Orlando. Zeker, zelfkritische introspectie is op zijn plek, maar niet alleen in religieuze kring, schrijft Anton De Wit in een column in Tertio. Al maakt hij zich over het effect van die zelfkritiek weinig illusies. Daarvoor is De Costers visie op religie te naïef. Ik moest bij het lezen van haar artikel steeds maar denken aan die aflevering van Kabouter Wesley, waarbij Jezus ten tonele verschijnt en zegt: ‘Stop met ruzie maken, allemaal!’ Waarop de vechtende stripfiguurtjes deemoedig het hoofd buigen en zeggen: ‘Ja, Jezus’.
Verlichtingsfundamentalisme
De Coster en velen met haar lijken volgens De Wit te vergeten dat een kerk of andere religieuze gemeenschap geen politieke partij is, die na een stevig debat op een congres een, althans voor het oog van de buitenwereld, eensgezinde koers vaart. Onbedoeld eist De Coster van religies dat ze sektarisch en fundamentalistisch worden, dat wil zeggen: volledig eensgezind en maar één enkele interpretatie van de leer accepterend – in dit geval uiteraard precies de keurige, progressief-liberale visie op homoseksualiteit. En iedereen die van die verlichte norm afwijkt, wordt meteen verketterd. Wie de liefde tussen man en vrouw als het hoogste en heiligste durft te zien, heet een hater. Wie nog maar de minste bedenking uit bij het openlijk etaleren van homoseksualiteit, heet achterlijk. Echt, ik hoorde het de Nederlandse journalist Kustaw Bessems pas zeggen op de radio. Wie niet denkt als wij, zal wel helemaal niet denken – het verlichtingsfundamentalisme in een notendop.