Taizé
Eindelijk heb ik zelf een viering meegemaakt in Taizé. Al zo lang hoor ik mensen enthousiast vertellen over die bijzondere plek. Nu was ik er echt, tussen honderden anderen.
Het was bijna zoals ik me had voorgesteld. De vertrouwde gezangen, eenvoudig en zo vaak herhaald. De stemmen klonken misschien wat minder luid dan vroeger, want we droegen allen een mondmasker. De voorgelezen Bijbelverzen, in zoveel talen als met Pinksteren, waren kort en krachtig.
Vooral de stilte was indrukwekkend: verbonden met al die mensen voelde ik de geest van God over ons neerdalen. We werden allemaal gesterkt en getroost, klaar om de wijde wereld in te trekken.
Het licht dat we aan elkaar doorgaven met onze kaarsvlammetjes maakte onze hoop en samenhorigheid zichtbaar.
Dat alles had ik al gelezen en gehoord. Ik had er foto’s van gezien en in mijn thuisstad vieringen meegemaakt in de stijl van Taizé. Het had dus allemaal iets vertrouwds.
Wat radicaal nieuw was en me helemaal van de sokken blies, was het grote vertrouwen dat er rondzweefde. Niemand legde iets uit, niemand dwong iemand in een bepaalde richting, niemand hield zich bezig met voorschriften en regeltjes, niemand bewaakte angstvallig de juiste interpretatie.
In Taizé laten ze de geest haar werk doen en ze zijn er heel gerust in dat het dan wel goed zal zijn.
Ze bieden enkele kostbare parels uit onze traditie aan en laten die groeien in de harten van alle aanwezigen. Er kan alleen maar goeds uit voortkomen. Ze scheppen de ruimte, de tijd en de sfeer om mensen open te laten komen voor wat groter is dan zijzelf, voor hun diepste bestemming. Niet meer en niet minder.
Misschien moeten we dat ook leren: alles wat meer loslaten en de geest laten werken. Wie weet wat voor moois er dan gaat groeien.