Tenhemelopneming van Maria: hoe zat dat ook alweer?
De Bijbel vertelt ons niet erg veel over Maria. We lezen in het evangelie volgens Lucas dat ze nog niet getrouwd is met Jozef wanneer de engel Gabriël haar opzoekt en zegt dat ze een kind zal krijgen door de Heilige Geest. Dat kind moet ze Jezus noemen. Hij zal koning worden tot in eeuwigheid. Maria antwoordt eenvoudig: Ik ben de dienares van de Heer. Laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt.
Maria zou Jezus haar hele leven volgen en op die manier letterlijk en figuurlijk plaats in zichzelf maken voor God.
Als Maria bij haar nicht Elisabeth komt, die op dat moment zwanger is van de latere Johannes de Doper, jubelt ze van blijdschap. Het Magnificat, een prachtig loflied schetst een strijdbare vrouw: Met heel mijn hart roem ik de Heer. Machtigen stoot Hij van hun troon, maar geringen verheft Hij.
De plaats van Maria in het katholicisme
Meteen krijgen we twee karaktertrekken van Maria te zien, die door de eeuwen heen in de theologie en de kunst verder uitgewerkt werden en soms met elkaar in conflict raakten. Zo groeide er een tendens om Maria te vergoddelijken. Ze werd zo vroom voorgesteld dat alle menselijkheid uit haar verdween. Zo heeft het Mariabeeld van Banneux geen borsten, wat het voeden van een kind toch wel bemoeilijkt. Op sommige afbeeldingen zit Maria op een troon naast Christus, bijna een vrouwelijke God.
Het Tweede Vaticaans Concilie wijdde daarom een belangrijk hoofdstuk aan de mariologie.
Het concilie waarschuwde voor valse overdrijving en sentimentaliteit in de Mariaverering. Zij verwijst altijd naar Jezus. Via Maria aanbidden we God.
Maria is helemaal mens en daardoor heel herkenbaar en troostvol voor ons. Door alle vreugde en verdriet heen die ze als mens beleefde, koos ze altijd weer voor Jezus. Zo is ze een voorbeeld voor gelovigen.
Het laatste wat de evangelist Lucas (deze keer in de Handelingen van de apostelen) over Maria schrijft, is dat ze na de dood en verrijzenis van Jezus samen met de leerlingen eensgezind in het gebed bleef. De Kerk neemt aan dat Maria gestorven is zoals alle andere mensen, wat niet wegneemt dat God haar met geest en lichaam bij zich heeft opgenomen. Het verschil met ons, gewone stervelingen, is dan dat ze niet het verval van de dood kende.
In de volksmond spreken we nog over Maria Hemelvaart, wat eigenlijk niet klopt.
Het dogma van de Tenhemelopneming
Maria Tenhemelopneming werd eind 6de eeuw door keizer Mauritius in Byzantium ingevoerd. Later nam de heilige paus Sergius I (687-701) het feest over. Dat heette toen nog Dormitio Mariae oftewel de ontslaping van Maria.
Pas in 1950 werd de tenhemelopneming onder paus Pius XII ook een dogma (leerstelling) in de Kerk. Het conciliedocument Lumen Gentium verwoordt dit dogma als volgt: Tenslotte is de onbevlekte Maagd, gevrijwaard van ieder smet van de erfzonde, in het voltooien van haar aardse levensloop, met lichaam en ziel in de hemelse heerlijkheid opgenomen en door de Heer verheven tot koningin van het heelal om zo gelijkvormiger te worden aan haar Zoon, de Heer der heren en de overwinnaar van zonde en dood. (Lumen Gentium 59)
Maria in de liturgie
Het kerkelijke jaar kent veel mariale feesten. 4 ervan zijn hoogfeesten.
- 8 december: Maria Onbevlekt Ontvangen
- 1 januari: Maria, Moeder van God
- 25 maart: de Aankondiging van de Heer (Maria Boodschap)
- 15 augustus: Tenhemelopneming van Maria
Samen vertellen deze feesten het leven van Maria en vormen ze een richtsnoer voor gelovigen door het jaar heen. De evangelielezing bij de Tenhemelopneming van Maria is het hierboven geciteerde loflied van Maria in het evangelie volgens Lucas in hoofdstuk 1, verzen 39 tot 56.
Zoals vaak wordt in de prefatie van de eucharistie (het inleidend gebed bij de tafeldienst) de inhoud van het gevierde feest kernachtig samengevat. De voltooiing van Maria’s leven is voor de gelovigen een reden om te hopen: Want op deze dag is de Maagd, de Moeder van God, ten hemel opgenomen. Zij is het begin, het beeld van de Kerk der voleinding. Zij houdt de hoop in ons levend en is een troost voor het volk onderweg. Terecht hebt Gij haar het bederf van de dood niet laten zien omdat zij op wonderbare wijze de Moeder is geworden van uw Zoon, de gever van alle leven.