Tertio in Auschwitz: ‘Hoe hielden mensen het hier uit?’
Het is halfzeven in de ochtend. In de militaire luchthaven van Melsbroek zet Marc Compernol, Chef Defensie, direct de toon: Ik wens jullie geen aangename reis, wel een leerzame dag. De herinneringsreis naar Auschwitz is een doelbewuste confrontatie met een litteken in de geschiedenis van Europa dat nooit mag worden vergeten. Want vandaag zijn in Europa terug krachten aan het werk die mensen veroordelen omdat ze anders zijn.
Het tijdstip van de reis valt niet toevallig in januari. Auschwitz werd in 1945 op de 27ste van die maand bevrijd. Bovendien is het er tijdens de winter bitter koud, wat de ervaring van een bezoek des te indringender maakt. Hoe hielden de mensen het hier uit? De vraag zal meermaals ontsteld klinken.
Auschwitz bezoeken overtreft de verbeelding.
Hoop sterft als laatste
In Auschwitz waart werkelijk overal de dood. Julie, leerling van Spermalie Brugge, schrijft daarover: Wanneer je de poort van Auschwitz binnenstapt, voel je de spanning, de stilte, de leegte die eigenlijk niet zo leeg is door de aanwezigheid die er ergens nog wel is. Ik had het gevoel dat je in de gaskamer de dood nog kan ruiken. Ik kreeg direct een krop in mijn keel. Niet te schatten hoeveel mensen daar het leven hebben gelaten. Hoe zij die mensen het leven konden ontnemen. Zonder reden. Bij een leerling van de Gentse IVG-school beklijven deze woorden van hun gids: Hoop sterft als laatste.
Pure realiteit
Na de lunch – enorme honger, weinig appetijt – gaat het richting Birkenau. Zo verrassend klein als Auschwitz I is, zo onvoorstelbaar groot is Auschwitz II-Birkenau. In de open vlakte heeft de gure wind vrij spel. We wandelen verkleumd over het domein, bezoeken barakken, aanschouwen de restanten van de gigantische gaskamers waar 2.000 mensen tegelijk vergast konden worden… Het is een onwezenlijke plek. In Birkenau leek het net alsof we door het decor van een film wandelden, kijkt Annelore (Spermalie Brugge) daar na thuiskomst op terug. De barakken, waar de mensen moesten slapen op houten of stenen ‘bedden’, het sanitair, de ellenlange tochten in de snijdende wind die we aflegden om naar de andere kant van het domein te gaan, allemaal elementen die we ons tot 24 januari enkel konden inbeelden. Nu stonden we er echt, net zoals die duizenden mensen tussen 1940 en 1945. Hoe langer we er bleven, hoe meer we beseften dat het pure realiteit was.
Dit is een verschrikkelijke plaats, maar als hij jullie, de volwassenen van morgen, de boodschap meegeeft je af te zetten tegen eender welke vorm van onverdraagzaamheid, is hij ook een plaats van hoop. Generaal Compernol
Voelen, zien en horen
Dat is precies de reden waarom haar geschiedenisleerkracht, Fanny Munters, het zo belangrijk vindt dat deze herinneringsreizen blijven doorgaan: Zelf heb ik door de verhalen van mijn grootouders nog voeling met de Tweede Wereldoorlog, maar voor mijn leerlingen is die connectie er niet meer. Zij horen die verhalen niet. Ze zien het in films, maar de maatschappij zorgt ervoor dat ze sceptisch zijn. De jeugd wil kunnen voelen, zien en horen hoe het is geweest. Munters merkt in haar lessen dat de leerlingen met vragen zitten. Ze willen het verleden begrijpen, maar zien niet altijd de link met het heden. Voor mij is dat de belangrijkste boodschap die ik hen kan meegeven, want Auschwitz-Birkenau toont tastbaar tot welke gruwel politiek extremisme leidt.