Verbeelding spreekt en helpt
55 jaar Beeldende therapie in Universitair Psychiatrisch Centrum Kortenberg
Het Universitair Psychiatrisch Centrum KU Leuven campus Kortenberg stelt tot eind juni een reeks werken tentoon die in de afdeling beeldende therapie zijn gemaakt vanaf de jaren 1960 tot nu. Experts van Museum Dr. Guislain, een instelling in Gent die de geschiedenis van de psychiatrie in beeld brengt, spreken van een rijk archief met grote historische en wetenschappelijke waarde. „Beeldende therapie is vandaag niet meer weg te denken bij mensen met psychische moeilijkheden. Het is een krachtig non-verbaal uitdrukkingsmiddel”, zegt Sofie Mulier, beeldend therapeut aan het Universitair Psychiatrisch Centrum (UPC) in Kortenberg.
Precies 55 jaar geleden richtte Michel Outtier, een arts verbonden aan het Universitair Centrum Sint-Jozef in Kortenberg, als eerste in Vlaanderen een atelier voor beeldende therapie op. De werken die patiënten er maakten, werden halfweg de jaren 1980 bijgehouden in individuele dossiers, aangevuld met medische observaties en analyses van de beeldende werken. „Daardoor beschikt het centrum nu over een archief dat veel vertelt over een belangrijke fase in de ontwikkeling van de beeldende therapie in België”, zegt Sofie Mulier. „Sinds het pionierswerk van dokter Outtier is de beeldende therapie sterk ontwikkeld.”
Vandaag werken in de afdeling beeldende therapie van het UPC in Kortenberg zes beeldende therapeuten om jongeren, volwassenen en ouderen te begeleiden. „Niet iedereen is verbaal even sterk, maar patiënten vinden via tekeningen, schilderijen, klei of andere beeldende vormen een veilige ingangspoort om [node:field_streamers:0] ervaringen, verdrongen emoties, trauma’s of conflicten los te maken en te verwerken”, zegt Sofie Mulier, die al 26 jaar op campus Kortenberg werkt. Zij begeleidt er adolescenten tussen vijftien en achttien jaar. „De jongeren weten me telkens opnieuw te ontroeren, gelukkig maar”, zegt ze. „Ze hebben allemaal een eigen geschiedenis. Alvorens ze hier residentieel worden opgenomen, is er al veel gebeurd. Het is knap, maar evenzeer dapper dat ze hun gevoelens op papier durven zetten. Ze doen dat vaak met quotes in hun tekeningen zoals in de hedendaagse jongerencultuur. Het zijn Engelse zinnen die ze belangrijk vinden en waarin ze zich herkennen. Je ziet hun werken ook evolueren of je merkt dat thema’s veranderen naarmate de therapie vordert. De jongeren schrikken soms van hun eerste weken, ze gebruiken dan vaak donkere en sombere kleuren en laten veel gruwel zien. Het zijn dan ook trauma’s die ze moeten verwerken: oorlogsgruwel bij vluchtelingen, seksueel misbruik, verwaarlozing enzovoorts. Het is haast een dagboek wanneer ze de tekeningen overlopen. Bij hun ontslag krijgen ze de tekeningen mee, maar sommigen laten ze liever hier achter. Ze willen immers een hoofdstuk afsluiten en dat proces hier achterlaten.”
Het UPC zal op termijn het archief bewaren volgens museale normen. Het krijgt daarbij hulp van het Museum Dr. Guislain. Voor het zover is, zoekt het UPC nog bijkomende financiële steun. Intussen zegde de Cera Foundation toe een tentoonstelling van de archiefwerken te houden voor het brede publiek, in 2020, in haar forumruimte in de Muntstraat 1 in Leuven.