Verdriet is ... een bord te veel op tafel
Het is haast een klassieker, maar toch overkomt het me. Als ik na de uitvaart en de korte plechtigheid op de begraafplaats ’s avonds bij mijn moeder de tafel dek, staat er opeens een bord te veel. Mijn handen hebben ook voor mijn vader nog een bord geplaatst, in de hoop dat hij straks net zoals nog niet zo lang geleden overeind komt uit zijn zetel en mee aanschuift.
Verdriet in de vorm van een bord te veel op tafel.
Met mijn verstand op nul ga ik naar de winkel om de kamerjas die ik mijn vader voor Nieuwjaar had gekocht terug te brengen. Zoiets moet gewoon gebeuren. Het meisje aan de kassa is heel lief en ik krijg zonder problemen het geld terug, maar als ik zonder pakje weer wil weggaan, sta ik opeens met lege handen.
Verdriet op de roltrap in een kledingzaak.
Wij hebben een schat aan mooie herinneringen, maar het gemis krijgen we er telkens ongevraagd voor dezelfde prijs bij. Koppelverkoop. Het ene kan blijkbaar niet zonder het andere.
Mijn moeder huilt telkens als ze kijkt naar zijn foto op de schouw, maar ze laat die foto toch staan. Ze heeft verdriet als ze zijn horloge in de kast ziet liggen, maar toch mag het daar niet weg.
Mensen met meer ervaring in verdriet zeggen dat het altijd zo zal blijven. Dat verdriet op de gekste momenten de kop kan opsteken, naar aanleiding van een liedje, een uitspraak of een plek waar je komt. Dat het pijn doet, maar dat het je tegelijk verbindt met wie je moet missen.
Een bitterzoet verdriet dus.
Al onze herinneringen hebben een scherp randje gekregen, waar we ons van tijd tot tijd aan zullen snijden. Toch zouden we ze niet willen missen.
We hopen en geloven dat mijn vader in de warme armen van God ligt. Onze aardse verlangens – om hem nog eens vast te houden, om nog even een grapje van hem te horen – botsen met zijn hemelse toestand. Ons hart loopt er blauwe plekken van op. Maar we blijven met elkaar verbonden.
Ondanks alles is dat een troost.