Het verschil tussen het religieuze ervaren, toetsen en meedelen
Meestal reageer ik kort op lezers die me mailen. Maar af en toe prikkelt een bericht tot een uitgebreider antwoord. Zoals de vraag van Paul of ik hem kan helpen om zijn religieuze gedachten te toetsen en verstaanbaar te formuleren. Paul, je hebt je naam niet gestolen.
Die Paulus uit het nieuwe testament had ook massa’s blinkende gedachten die over elkaar buitelden als een school makrelen. Theologen zijn er nog altijd niet mee klaar.
Ik antwoord Paul dat hij het beste een geestelijke begeleider of een theoloog zoekt, wat ik geen van beide ben. Maar dat ik los van de inhoud van zijn gedachten wel even wil ingaan op de verhouding tussen het religieuze ervaren, toetsen en meedelen. Hoe dat voor mij persoonlijk is, gewoon als spiegel.
Teresa van Avila schreef erover:
Want, het is een voorrecht een gunst van de Heer te ontvangen. Een ander voorrecht is het te begrijpen om welke genade het gaat en wat ze inhoudt. Tenslotte is het een nieuwe gunst erover te kunnen spreken, het te kunnen uitleggen. (L17,5)
Dat was een verhelderend en bevrijdend inzicht voor mij. Dat het religieuze ervaren, toetsen en meedelen dus drie verschillende en onafhankelijke dingen zijn. We krijgen ze niet altijd samen in een pakketje bezorgd. Dat hoeft ook niet.
Ik heb mensen ontmoet met een rijk religieus leven die veel ontvangen, maar die niet de behoefte voelen om veel te toetsen of mee te delen. Mooi en inspirerend, vind ik dat.
Zelf wil ik wel graag begrijpen wat ik ervaar en of dat voor anderen ook zo is. Mijn eigen ervaring toetsen doe ik vooral – behalve af en toe met een geestelijke begeleider spreken – door te lezen, tegenwoordig vooral de Bijbel, mystieke schrijvers, heiligen, mystieke theologie... In deze tijd en cultuur, met zijn grote schaarste aan ervaren en onderlegde geestelijke begeleiders, zou ik niet weten hoe je je eigen religieuze ervaring anders kan toetsen dan door veel te lezen. Maar nog eens: dat toetsen hoeft niet voor iedereen belangrijk te zijn.
Mijn persoonlijke smaak gaat vooral uit naar de karmelitaanse spiritualiteit. Een van de bijzondere houdingen daarin is dat onze gedachten over God minder belangrijk zijn dan onze liefde voor Hem. Niet veel denken over God, maar Hem veel beminnen en op Hem vertrouwen. Er is zelfs een levensfase waarin God onze gedachten over Hem dwarsboomt, om ons te helpen groeien in liefde en overgave.
Dat relativeert nogal m'n drang om te begrijpen. Het leidt me naar een meer ontvangende houding tegenover het mysterie.
Na het ervaren en begrijpen is er dan de kwestie van het formuleren in verstaanbare of suggestieve taal. Het heeft me rust gegeven om te beseffen dat wat we kunnen formuleren altijd een deelverzameling zal blijven van wat we ervaren en begrijpen. Veel van wat we ontvangen, zal tijdens ons leven verborgen blijven in de diepte van ons hart. Het is alleen voor ons bedoeld. We mogen er God mee beminnen tijdens ons leven en het naar Hem dragen als we sterven.
Ook wie spreekt of schrijft over zijn (het) geloof, weet dat maar een dun schilletje van de persoonlijke ervaring mededeelbaar is.
Bovendien wordt het maar begrepen door mensen die iets gelijkaardigs ervaren hebben, terwijl het bij anderen soms leidt tot onoverzienbare misverstanden.
Sommigen zijn tot dat stamelen over hun (het) geloof geroepen, anderen misschien niet. Onder hen die geroepen zijn, zijn er die gemakkelijk spreken en schrijven. Het gaat als het ware vanzelf. Bij Teresa van Avila vloeiden de boeken uit haar ganzeveer. Ook al verontschuldigde ze zich regelmatig voor haar gebroddel. Voor mij is het soms een pijnlijke strijd en meestal een moeizaam werk. Een mooi werk, dat wel, misschien wel zo mooi als een kind baren. Maar dus ook met veel barensweeën. Ik zeg het maar. Schrijven is een prachtige spirituele oefening die soms pijn doet. Zoals elke zelfkennis. Zoals het leven zelf. Ik kan het iedereen aanraden.