Vlaamse wereldprimeur? Vier diakens in één gezin
Vader Marcel (73) en zijn drie zonen Dries (45), Bart (47), Gert (48) zijn allemaal permanente diakens, weliswaar in twee verschillende bisdommen en met uiteenlopende zendingsopdrachten. Ondertussen wonen de leden van de familie de Bakker tussen de Noorderkempen en Landen, maar we treffen hen bij de ouders in Vlimmeren (Beerse).
Hoe komt het dat er in één gezin vier diakenroepingen groeiden? Hoe begon het allemaal?
Hildegonde: Ik droomde ervan om als verpleegster naar de tropen te trekken, maar ontmoette Marcel. Na de zwangerschap van Gert ben ik ook thuis gebleven voor de kinderen, en vrij snel kwamen ook Bart en Dries erbij. Maar er bleef een verscheurdheid voor de derde wereld, een verlangen om iets meer te doen… Marcel en ik volgden toen samen de sessies van Marriage Encounter. Dat is voor ons zeer belangrijk geweest; daar zit de kern van ons engagement. Zo groeide het idee om kinderen te adopteren. In 1981 is dan Leena uit India gekomen en later kwam ook Emmanuel uit Haïti erbij. Het was een weg om als koppel vruchtbaar en apostolisch te zijn.
Marcel: En daaruit ontwikkelde zich vervolgens nog een andere vraag, deze naar de zorg en ook adoptie van kinderen met een beperking. Op dat vlak ondervonden we weerstand. Dat was blijkbaar een brug te ver: de miserie van een ander op u nemen? Maar we lieten ons niet uit het lood slaan, door wat we hadden geleerd en ondervonden bij Marriage Encounter. Het idee was om samen de diakenopleiding te volgen. In 1988 ben ik dan diaken gewijd.
Hildegonde: Toen vroeg de Franstalige adoptie-organisatie ons een werking in Vlaanderen te starten.
Gert: In die periode kwam Severine bij ons, die het syndroom van Down had en hartafwijkingen. Ze heeft zes maanden geleefd en stierf bij een operatie in Leuven.
Haar begrafenis had grote impact op ons.
We hebben haar lijkje gezien – ze was helemaal opgeblazen. Nu kan ik dat als verpleger plaatsen, maar toen was dat voor mij heel confronterend. Een leerkracht zei: ‘Gelukkig is dat kind niet van jullie.’ Op dat vlak voelde ik mij toen eenzaam.
Dries: Het was mijn eerste grote conflict met God. We waren 12-14 jaar en haar overlijden kwam toen hard binnen.
Bart: Ik zat in het tweede middelbaar en maakte dus iets mee wat anderen niet meemaakten. In mijn huidige werk in de psychiatrische instelling in Tienen werk ik voortdurend met verlies en rouw. Elke dag gaat het over lijden en pijn. In zekere zin heeft deze betrokkenheid z’n bron in wat wij toen als gezin met Severine hebben meegemaakt.
Gert: Met de zonen hebben we toen zelf de kist voor Severine gemaakt.
Hebben jullie, de zonen, zich niet afgezet tegen het avontuur van jullie ouders?
Gert: Onze ouders hadden inderdaad andere keuzes gemaakt. Bij ons was er geen grote luxe, geen verre reizen of zo. Maar ik heb dit nooit als een gemis ervaren.
Dries: Gaandeweg vroegen wij onze ouders of er toch geen nieuw kindje kon komen.
Marcel: Wat we samen zo sterk met Severine hadden beleefd, zette ons aan om verder te werken met adoptiekinderen met een beperking.
Hildegonde: We hadden de gewoonte om samen te bidden en ik herinner mij dat Dries eens met luide stem zei: Vader, laat er een kindje komen! ’s Anderdaags belden ze dat er eentje kwam. Vicaris Karel DeVocht zei toen dat we voort konden werken met deze kinderen. We gingen wondere wegen.
Dries: Op den duur hadden we tien slaapkamers!
Marcel: We kregen subsidies voor ons project en van vele mensen hulp. De drie zonen waren de pijlers.
Dries: Wij weten wat kwetsbaarheid is. Drie van onze veertien adoptiekindjes zijn gestorven.
Wat voor gevolgen had dit engagement?
Dries: We waren vrij vroeg ook buitenshuis geëngageerd. Op mijn vijftiende stapte ik bijvoorbeeld in de jeugdpastoraal.
We discussieerden thuis vaak erg kritisch over de (toekomst van de) Kerk.
Gert: Op mijn negentiende richtte ik zelf mee een werking op voor integratie van kinderen met een beperking.
Bart: Ik studeerde theologie in Leuven en werkte nadien in de stadspastoraal, leerde vele initiatieven van solidariteit kennen, maar ook mensen die geen levenskeuze vanuit de kerk maken. Ik wilde wel in die Kerk gaan staan. Vanuit die achtergrond groeide bij mij de vraag naar het diaconaat.
Gert: Bij mij groeide het vanuit mijn baan als verpleger. Ik ben wel de oudste, maar als laatste gewijd. Nu werk ik halftijds als ziekenpastor en halftijds in de parochies in Lier, en daarnaast heb ik nog een groot gezin met vijf kinderen.
Dries: Uiteindelijk is ieder van ons zijn eigen weg gegaan.
Hoezo?
Dries: Het feit dat er al twee in ons gezin tot diaken waren gewijd, hield mij eigenlijk aanvankelijk tegen.
Gert: Er was nooit sprake van druk. Toen mijn taak als hoofdverpleger niet meer kon, werd mijn roeping duidelijk zichtbaar.
Dries: In de jeugdpastoraal heb ik mijn vrouw leren kennen. Dat is een belangrijk element in mijn eigen ontwikkeling. Vandaag werk ik in de verkondiging, onder meer bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
Bart: Lang had ik weerstand tegen werken in de zorgsector, maar dan ben ik toch ingegaan op een vacature in het ziekenhuis in Sint-Truiden en na een paar jaar ben ik overgestapt naar de psychiatrie in Tienen. Ik verdiepte me ook in de psycho-analyse. Vrij snel na mijn wijding in 2011 vroegen ze mij voor de stuurgroep van de opleidingen in het vicariaat Vlaams-Brabant.
Wat is de essentie van het diaconaat en de betekenis ervan voor jullie?
Bart: Het diaconaat raakte in de vroege middeleeuwen in verval en werd gereduceerd tot een opstap naar het priesterschap, terwijl het oorspronkelijk de bemiddelaar was tussen de bisschop en mensen in de marge. Het behoort dus tot het gedeelde ambt van de bisschop.
Het heeft te maken met gemeenschap en verbinding, bijvoorbeeld met de wereld van de ziekenhuizen.
Marcel: Het gaat vooral om de kwetsbaren. De priester staat voor de eenheid in een gemeenschap, het specifieke van de diaken is zijn verkondigingstaak en de band met de kwetsbare mensen.
Gert: Om het met een veel gebruikte term te zeggen: we willen Jezus’ boodschap handen en voeten geven.
Hildegonde: De Bakkerij is er voor gezinnen met kinderen met een verstandelijke beperking. Onze Bram, die een mentale beperking heeft en niet meer thuis woont, wilde ook diaken worden. We lieten in Bocholt een liturgisch gewaad voor hem maken en vicaris Wim Selderslaghs kwam hem zegenen.
Marcel: Dat bewijst dat uiteindelijk iedereen drager van de boodschap is.
Gert: Mijn echtgenote is evangelisch-christen en ook dat is een facet van mijn diaken-zijn.
Dries: Uiteindelijk gaat het in het diaconaat om het zoeken naar een weg door dienstbaar te zijn. Het heeft dus alles met liefde en dialoog te maken.