Vloedgolf van solidariteit
Overstromingen in Wallonië troffen ook vele parochies, maar die blijven zowaar hulp bieden
De watersnood die het oosten van ons land midden juli trof, is ongetwijfeld de grootste natuurramp in de recente Belgische geschiedenis. Eenenveertig mensen kwamen om, duizenden werden dakloos en de schade aan huizen, bedrijven, bruggen en wegen loopt in de tientallen miljarden. Minstens zes kerkgebouwen werden zwaar beschadigd.
Vier weken na de ramp stuiten we in de straten rond de hoofdkerk van Verviers op nog veel puin en autowrakken. Winkels zijn leeggehaald en dichtgetimmerd, de bestrating is op vele plaatsen weggespoeld. Gelukkig zijn de nutsvoorzieningen intussen hersteld. Stanislas Kanda, pastoor van de pastorale eenheid Jean XXIII-Val de Vesdre en deken van Verviers, probeert met parochianen de getroffenen met raad en daad bij te staan, ook al werd hij zelf het slachtoffer van de waterramp.
De pastoor vertelt hoe het water ’s nachts in twee golven door de wijk rolde. Zijn in de garage geparkeerde wagen werd meegesleurd en pas tien dagen later teruggevonden. Het water verwoestte zowat alles op de gelijkvloerse verdieping: het secretariaat, de kopieerapparaten, de archieven. Op de muren van de geklasseerde pastorie zie je nog duidelijk hoe hoog het water kwam en in de gang wachten apparaten op de komst van een verzekeringsexpert. „Een overbuur, een vrouw van tachtig, kon zich niet in veiligheid brengen en we konden haar ook niet bereiken”, zucht Kanda. „Ze werd dood teruggevonden nadat hulpdiensten ’s middags de ramen openbraken.”
Op de watersnood volgde gelukkig snel een heuse vloedgolf van solidariteit. Op het voorplein van de Saint-Remacle krijgen getroffenen advies. In de kerk proberen vrijwilligers de smurrie te verwijderen. „Watersnood van een dergelijke omvang kenden we slechts van beelden uit Bangladesh”, zegt parochiaan Jean-René Thonard, geboren en getogen in de wijk. „Neen, we kunnen de klok niet terugdraaien, we moeten [node:field_streamers:0] voort. De steun van vrijwilligers, vooral uit Vlaanderen, is overweldigend. Ze komen uit Antwerpen, Gent en Kortrijk om ons te helpen. Een imam en zijn zoon kwamen onze kerk mee schoonmaken.”
Met de pastoor, die voortdurend mensen vraagt hoe het met hen gaat en wat ze nodig hebben, wandelen we door de benedenstad, waar vooral migranten en ouderen wonen. „Er zijn hier gezinnen die alles verloren”, zegt hij. „De meesten verblijven nu op de eerste verdieping van hun woonst, maar er zijn uiteraard ook daklozen voor wie op lange termijn een onderkomen moet worden gezocht.” We stappen binnen bij de familie Kumbu, waar het water tot schouderhoogte stond. De vloerbekleding is weg, planken zitten nu op de plekken waar binnendeuren en ramen waren en de huishoudtoestellen moeten worden vervangen. Een andere buurtbewoonster is vertwijfeld. De oude muren van haar woning zogen zich vol vocht. Fundamentele vragen over de toekomst van de huizen, waar nu nog mensen in wonen, dringen zich op.
„Het is aan de overheden en de verzekeringsmaatschappijen om zich nu in te laten met de meest nijpende kwesties”, zegt pastoor Kanda. „Aan ons om de ontelbare noden van alledag te helpen lenigen met onze ‘pastoraal van nabijheid’. Geld geven we niet, hulp des te meer, in tal van vormen. Het bisdom en de dekenale vzw’s coördineren die inzet.”
We eindigen onze tocht aan de oever van de Vesder in de recollectenkerk, de oudste van de stad. Het mirakelbeeld bleef ongeschonden, wat niet worden kan gezegd van de inboedel, de vloer en de lambrisering. „In onze pastorale eenheid zijn vier kerken buiten gebruik en we hanteren nu de formule van solidaire kerken, waar de andere parochies terechtkunnen”, zegt de pastoor. „Veel liturgisch materieel is onbruikbaar geworden. Parochies in Vlaanderen die een kerk moeten sluiten, zijn welkom om ons te komen helpen.”
Voor hulp en adressen surf naar www.evechedeliege.be/news/58059