De Vraagbaak: Niet veroordelen en toch een mening hebben, hoe doe je dat?
Mening, oordeel en veroordeling
Meningen hebben zit in de menselijke aard; een mening uiten draagt ook steeds een oordeel in zich mee. Wel moeten we een onderscheid maken tussen oordelen en veroordelen. De meeste mensen hebben heel veel meningen, ook over dingen waar ze eigenlijk geen verstand van hebben. Nuances, en de bereidheid om meningen te herzien of ze te relativeren zijn belangrijk.
Vanuit het christelijk geloof is een zekere schroom tot veroordelingen al met de Bijbel en met Jezus zelf meegegeven
Joris Geldhof
Geloof is bevrijdend
Een beeld van de verrezen Heer is dat Hij Rechter van de wereld is. Dat is bevrijdend: het ultieme oordeel over het hele leven van anderen komt ons niet toe. Via meningen kunnen we natuurlijk wel wat sturen, op voorwaarde dat we bereid zijn te aanvaarden dat anderen dit ook naar ons toe doen. Tegelijk zijn er Gods geboden: we hoeven die ordening niet zelf uit te vinden, en ook dat is bevrijdend. We kunnen op basis daarvan ook uitmaken welke mening zinvol is, en welke minder zinvol.
Jezus ontmoet de overspelige vrouw
We kunnen een mening of oordeel hebben, en in onze samenleving werken we ook met rechters. Maar we mogen niet oordelen over een mens, wel over wat die gedaan heeft. Bovendien moet een rechter over een goed gevormd geweten beschikken en een oordeel op basis van onderscheiding uitspreken. Het verhaal van Jezus die een overspelige vrouw ontmoet die dreigt gestenigd te worden, is erg leerrijk. Hij vraagt de omstaanders wie nog niets fout gedaan heeft. Anderzijds veroordeelt Hij de vrouw niet, maar vraagt Hij haar wel om een beter leven te leiden. Het komt alleen aan God toe om te veroordelen, maar we moeten wel onze verantwoordelijkheid nemen. Hier is Jezus’ houding vooral belangrijk: Hij brengt het aspect ‘vergeving’ binnen.
Wat over je gezegd wordt, en wat je allicht ook fout gedaan hebt, is geen reden om niet te zeggen: je kan het nog wel goed doen
Kristl Van Cleemput
Menselijke zelfrechtvaardiging versus Gods barmhartigheid
De structuur van de zonde kan omschreven worden als ‘de poging om zichzelf te rechtvaardigen’ als men zichzelf of zijn naaste bedriegt. Dit staat tegenover het eerste gebod: laat God God zijn. Belangrijke debatten in de lange christelijke geschiedenis gaan hierop terug. Neem nu de woestijnvaders die zich uit de wereld terugtrokken en een streng leven leidden: zelfs dat was niet voldoende voor hen om zichzelf te rechtvaardigen. Aanvaarden dat dit enkel God toekomt is een levenslange leerschool. Het is psychologisch gezond om niet voortdurend je diepere drijfveren met anderen te delen, maar je moet er op een bepaald moment wel voor openstaan berouw te hebben. Maar wat is oprecht berouw? Heb ik berouw uit angst voor de gevolgen van mijn daden, of uit liefde voor God? Of is het een mengeling van beiden? In die zin is het bevrijdend dat we het oordeel over onszelf ootmoedig in Gods handen kunnen leggen, en dat God onmetelijk barmhartig is. Dat brengt christenen (inclusief de paus) in een lastig parket, want het is in de ogen van de menselijke natuur aanstootgevend. God zal vroeg of laat de mens collectief en individueel met zichzelf confronteren.
Bidden
Ik hoop dat een rechter die een veroordeling moet uitspreken, daar niet alleen met een zekere wijsheid over gaat, maar dat daar ook enige vorm van gebed kan bij komen
Kristl Van Cleemput
Alleen zo kunnen we het oordeel in Gods handen leggen, ook in het alledaagse leven. In het levensgebed zit ook ‘om vergeving vragen’, om zo Gods barmhartigheid voelbaar te maken, en om op een gezonde manier te beseffen wie ik ‘maar’ ben.
Mening en veroordeling
We eindigen min of meer waar we begonnen zijn. Misschien ligt het verschil tussen mening en veroordeling, dat die laatste niet lichtzinnig en grillig mag zijn: ze moet in het teken van een rechtvaardige orde staan en over ernstige, ultieme zaken gaan. In die zin moeten rechters bejegend worden met respect, en misschien zelfs met een zekere sacraliteit.