Vrijwilligers, jullie zijn de ambachtslui van de barmhartigheid!
We hebben het Hooglied van de liefde gehoord dat de apostel Paulus schreef aan de gemeenschap in Korinte. Het is een van de mooiste en meest veeleisende bladzijden in verband met het getuigenis van ons geloof (cf. 1 Kor 13,1-13). Hoe dikwijls heeft de heilige Paulus in zijn geschriften niet gesproken over de liefde en over het geloof. En toch wordt ons in deze tekst iets uitzonderlijk groots en origineels geboden. Hij stelt, verschillend van het geloof en van de hoop, De liefde vergaat nooit (v.8): ze is voor altijd. Dit onderricht moet voor ons een onwankelbare zekerheid zijn.
De liefde van God zal in ons leven en in de geschiedenis van de wereld nooit ontbreken.
Het is een liefde die altijd jong, actief, dynamisch blijft en op onvergelijkbare wijze aantrekkingskracht uitoefent. Het is een trouwe liefde die niet verraadt ondanks onze tegenspraken. Het is een vruchtbare liefde die werkdadig is en verder gaat elk vorm van luiheid. Van de liefde zijn we allen getuigen. De liefde van God komt ons inderdaad tegemoet; ze is als een stroom bij hoogwater die ons overrompelt zonder ons uit te schakelen. Integendeel, ze is voorwaarde voor leven: als ik de liefde niet heb ben ik niets zegt de heilige Paulus (v. 2). Hoe meer we ons laten betrekken bij deze liefde des meer vernieuwt zich ons leven. We zouden met al onze kracht moeten zeggen: ik word bemind, daarom besta ik! De liefde waarover de apostel spreekt, is niet iets wereldvreemd en vaag. Integendeel, het is een liefde die men ziet, die men aanraakt, die men in eigen persoon ervaart.
Jezus is de hoogste vorm en krachtigste uitdrukking van deze liefde.
Heel zijn persoon en heel zijn bestaan is niets anders dan de concrete openbaring van de liefde van de Vader, met als hoogtepunt: God echter bewijst zijn liefde voor ons juist hierdoor dat Christus voor ons is gestorven toen wij nog zondaars waren (Rom 5,8). Dat is liefde! Geen woorden, maar liefde. Vanop Calvarië, waar het lijden van de Zoon van God zijn hoogtepunt bereikt, ontspringt de bron van de liefde die elke zonde uitwist en die alles tot nieuw leven herschept. Altijd dragen we deze zekerheid van het geloof op onuitwisbare wijze met ons: Christus heeft mij liefgehad en heeft zichzelf overgeleverd voor mij (Gal 2,20).
Dat is de grote zekerheid: Christus heeft mij bemind, en zichzelf overgeleverd voor mij, voor jou, voor jou, voor jou, voor allen, voor ieder van ons!
Niets of niemand kan ons ooit scheiden van de liefde van God (cf. Rom 8, 35-39). De liefde is dus de hoogste uitdrukking van heel het leven en stelt ons in staat te bestaan!
Een moderne zonde
Ten aanzien van deze wezenlijke inhoud van het geloof zou de Kerk zich nooit kunnen veroorloven wat de priester en de leviet deden tegenover de man die voor dood was achtergelaten (cf. Lc 10, 25-36). Men kan de blik niet afwenden en de andere kant op kijken om niet de vele vormen van armoede te zien die om barmhartigheid vragen.
Zich afwenden om de honger, de ziekten, de uitgebuite mensen niet te zien… dat is een zware zonde! Het is een moderne zonde, een zonde van nu! Wij christenen kunnen ons dat niet veroorloven.
Het zou onwaardig zijn voor de Kerk en voor elke christen gewoon verder te doen en veronderstellen dat ons geweten in orde is alleen omdat we gebeden hebben of omdat we ’s zondags naar de mis zijn gegaan. Neen. Calvarië is steeds actueel; het is niet weg en ook geen mooi schilderij geworden in onze kerken. Dat hoogtepunt van mede–lijden, waaraan de liefde van God ontspringt met het oog op de menselijke ellende, spreekt nog op onze dagen en dringt er toe altijd nieuwe tekenen van barmhartigheid te geven. Ik zal nooit ophouden te zeggen dat de barmhartigheid van God geen mooie gedachte is, maar een daadwerkelijke actie. Zonder concreetheid bestaat geen barmhartigheid.
Barmhartigheid is niet 'terloops' het goede doen, het is zich inzetten waar het kwaad is, waar de ziekte is, waar de honger is, waar de vele vormen van menselijke uitbuiting zijn.
Ook de menselijke barmhartiheid wordt niet zo – dat wil zeggen: menselijk en barmhartigheid – tenzij zij concreet wordt in het dagelijks handelen. De vermaning van de apostel Johannes blijft steeds geldig: Kinderen, wij moeten niet liefhebben met woorden en leuzen, maar met daden die waarachtig zijn (1 Joh 3,18). De waarheid van de barmhartigheid, ontmoet men in onze dagelijkse daden die het handelen van God in ons midden zichtbaar maken.
Vrijwilligers zijn de ambachtslui van de barmhartigheid
Broers en zussen, jullie vertegenwoordigen de grote en gevarieerde wereld van het vrijwilligerswerk. Jullie zijn bij de kostbaarheden in de Kerk die elke dag, vaak in stilte en in het verborgene, vorm en zichtbaarheid geven aan de barmhartigheid. Niets of niemand kan ons ooit scheiden van de liefde van God: met jullie handen, met jullie ogen, met jullie oren, met jullie nabijheid, met jullie liefkozingen… ambachtslieden! Jullie geven uitdrukking aan een van de mooiste verlangens van het menselijk hart: aan een mens die lijdt laten voelen dat hij/zij wordt bemind.
In de verschillende situaties van nood en behoefte van talloze mensen, is jullie aanwezigheid de uitgestoken hand van Christus die allen bereikt.
Jullie zijn de uitgestoken hand van Christus: hebben jullie daaraan al gedacht? De geloofwaardigheid van de Kerk gaat op overtuigende wijze verder door jullie dienst aan verlaten kinderen, de zieken, de armen die geen werk hebben, de bejaarden, de daklozen, de gevangenen, de vluchtelingen en de migranten, de velen die door natuurrampen worden getroffen…Overal waar een vraag om hulp klinkt, daar verschijnt jullie actief en belangeloos getuigenis. Jullie maken de wet van Christus zichtbaar: elkaars lasten dragen (cf. Gal 6,2; Joh 13,34). Geliefde broers en zussen met jullie handen raken jullie het vlees van Christus aan: vergeet dat nooit. Met jullie handen raken jullie het vlees van Christus aan. Weest altijd bereid tot solidariteit; sterk in de nabijheid, vlijtig om vreugde te brengen en overtuigend bij het troosten. De wereld heeft nood aan concrete tekenen van solidariteit, vooral met het oog op de bekoring van de onverschilligheid en kijkt uit naar mensen die met hun leven ingaan tegen het individualisme, het alleen aan zichzelf denken en zonder belangstelling voor de broeders in nood. Weest altijd tevreden en vol vreugde omwille van jullie dienst, maakt er nooit een reden van tot verwaandheid die zich beter acht dan de anderen.
Laat daarentegen jullie werk van barmhartigheid het nederig en sprekend verlengstuk zijn van Jezus Christus die zich blijft buigen over en zorg dragen voor wie lijdt.
Want de liefde bouwt op (1 Kor 8,1) en stelt onze gemeenschappen dag na dag in staat teken te zijn van broederlijke verbondenheid.
De Heer hoort ons
En spreekt met de Heer over deze dingen. Roept Hem. Doet zoals zuster Preyma doet, ze heeft ons verteld dat ze op de deur van het tabernakel heeft geklopt. Hoe moedig! De Heer hoort ons: roept Hem! Heer, kijk hier…Zie zoveel armoede, zoveel onverschilligheid, zoveel wegkijken: Dit gaat mij niet aan, het is mijn zaak niet. Spreekt daarover met de Heer: “Heer waarom? Heer waarom? Waarom ben ik zo zwak en heb Jij mij toch tot deze dienst geroepen? Help me, geef me kracht, geef me nederigheid”.
De kern in de barmhartigheid is deze dialoog met het barmhartige hart van Jezus.
Moeder Teresa
Morgen zullen we de vreugde beleven Moeder Teresa heilig verklaard te zien. Ze verdient het! Dit getuigenis van de barmhartigheid in onze tijd sluit aan bij de talloze mannen en vrouwen die door hun heiligheid de liefde van Christus hebben zichtbaar gemaakt. Laten ook wij hun voorbeeld navolgen en vragen dat we in de handen van God nederige werktuigen zouden zijn om het lijden van de wereld te verlichten en de vreugde en de hoop van de verrijzenis te delen. Dankjewel.
Vooraleer jullie de zegen te geven, nodig ik jullie uit in stilte te bidden (…)
Laten we het ook samen met Maria doen: Weesgegroet Maria.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc