‘Vroeger genoot ik van mijn werk, vandaag van het leven.’
Journalist, dramaturg, auteur, goochelaar en hobbykok. Creatieve duizendpoot Luc van Balberghe is het allemaal. Toen hij langdurig ziek werd, veranderde zijn leven ingrijpend, maar het betekende niet het einde van zijn pennenvruchten. Integendeel: naast verschillende toneelstukken, schreef hij twee romans: De man in de kathedraal (2011) en De eikelraper (2016).
We ontmoeten Luc van Balberghe (1950) in de prachtige kloostertuin van abdij Bethlehem te Bonheiden, op een steenworp van zijn thuis. Een stralende zomerzon is getuige van ons gesprek over leven, gezondheid, werk en inspiratie. Al acht jaar leeft Luc met de diagnose van chronischvermoeidheidssyndroom (CVS).
Van dag op dag moest ik mijn levensstijl ingrijpend veranderen, getuigt hij: Waar ik voorheen als journalist misschien aan 300 procent leefde en de halve wereld rond reisde, ga ik nu veeleer aan 75 procent door het leven.
Het is een gedwongen onthaasting, die ook positieve gevolgen heeft: door rustiger in het leven te staan, ga je anders naar jezelf en naar je omgeving kijken.
Hoe ben je omgegaan met je diagnose?
Luc van Balberghe • Mijn ziekte heeft me van ontkenning over woede tot aanvaarding van mijn beperkingen gebracht. Ik ging langzaam maar zeker beseffen dat mijn leven nog wel degelijk de moeite waard is. Dat geluk nog steeds een optie is. Ik leerde de kleine dingen van het leven waarderen. Ik kan genieten van de zomerzon, een fietstochtje, een leuke babbel op een bank. Dingen waar ik vroeger in de jachtigheid van mijn bestaan helemaal geen tijd voor maakte. En zo werd de klap van CVS het beste wat me kon overkomen.
De beperking bleek een rijkdom, als ik ze juist benaderde.
Vroeger genoot ik van mijn werk, vandaag van het leven. Concreet: een boek als De eikelraper had ik nooit geschreven in de jachtigheid van mijn vroeger bestaan.
Vanwaar kwam de inspiratie voor dat boek?
Het ontstond in mijn tuin (lacht). Daar staat een prachtige, oude eik, die jaarlijks een gigantische hoeveelheid eikels produceert. Om te vermijden dat ze het gras verstikken en wortel schieten, moet ik die vruchten dagelijks bij elkaar harken, in zakken verzamelen en naar het containerpark brengen. Een hele klus, die bovendien zeer monotoon en geestdodend is.
Met die routine kwam ook rust. En tijd om creatief na te denken. Het dagelijkse eikelrapen werd zo een haast meditatieve, bewustzijnsverruimende ervaring. Misschien moeten we allemaal wel wat meer routinewerk gaan doen, onthaasten en onze geest de kans geven om open te bloeien.
En zo stootte ik op mijn hoofdpersonage, de eenvoudige broeder in het negentiende-eeuwse klooster die als enige taak het eikelrapen had. Dag in, dag uit, een leven lang.
Ik ging me steeds meer identificeren met die denkbeeldige broeder, ging met hem in gesprek, hielp hem in zijn denken en hij mij.
Vanuit die contemplatieve dialoog ontstond de roman haast vanzelf. Alsof iemand het in mijn hoofd dicteerde en ik het maar uit te schrijven had. Zo vanzelfsprekend was het proces dat ik al aan hoofdstuk twee zat alvorens ik goed en wel besefte dat ik aan een boek was begonnen.
Je beschrijft het alsof een roman schrijven haast automatisch gebeurt?
(Denkt na)De eikelraper schrijven, was voor mij een intense ervaring, dat zeker. Maar ik ervaar persoonlijk weinig verdienste aan het scheppen van de personages of het bedenken van dit verhaal. Het voelt voor mij zelfs omgekeerd aan: het verhaal en de personages dringen zich aan mij op.
Ik ben veeleer het instrument dat het verhaal gebruikt om verteld te worden. Een vreemde gewaarwording, die ik durf vergelijken met het moederschap: een moeder brengt het kind ter wereld en zorgt ervoor, maar het is niet haar eigendom of product. Het heeft een eigen leven. Dat geldt ook voor verhalen en hun personages. Plots dringen ze zich aan mij op. Dan moet hun verhaal verteld worden.
Heb je het moeilijk nadien weer afscheid te nemen van die personages?
Ik houd niet van boeken met een open einde. Je moet een verhaal afronden. Maar ik leef tijdens het schrijven met mijn personages en heb het inderdaad knap lastig hen na het afwerken van een boek, los te laten. Zo ben ik tot op vandaag nog steeds bezig afscheid te nemen van broeder Broeder (de protagonist van De eikelraper, nvdr).
Bij toneelstukken gaat dat proces een pak sneller: het werk is minder intensief en je laat veel meer over aan de verbeelding van de lezer. Ik schrijf doelbewust weinig regieaanwijzingen bij mijn stukken. Hoe een personage zich voelt, mag blijken uit de formulering van de dialogen en is voor het overige de invulling van de regisseur. Daarmee wil ik niet zeggen dat een toneelstuk niet in mijn koude kleren kan kruipen.
Ik schreef stukken over thema’s die mij persoonlijk na aan het hart liggen, zoals dementie en autisme.
Als je daar mee bezig bent, leef je daar ook wel een tijdje mee. Ook al schrijf ik noch therapeutisch, noch autobiografisch. Ik heb het schrijven niet nodig om me goed te voelen. Soms is het tegendeel waar en vergt het veel van me.
Wat is voor jou als auteur het verschil tussen een toneelstuk en een roman?
In beide gevallen schrijf je een verhaal, schep je personages met een verleden, achtergrond en persoonlijkheid en dirigeer je interacties waardoor het verhaal evolueert. Theater ligt me meer, omdat ik het voor en achter de schermen beter ken dan de uitgeverswereld. Maar vooral omdat je als dramaturg rechtstreeks op het publiek inwerkt.
Door de jaren heen heb ik geleerd hoe ik in een toneelstuk een emotionele reactie bij het publiek kan opwekken: een lach of een traan. Een roman schrijven is voor mij veel moeilijker.
Waarom ben ik er dan mee begonnen? Omdat ik een fantastisch verhaal in mijn hoofd had (De man in de kathedraal, nvdr), maar er niet in slaagde het in een toneelstuk te vertellen, vooral omdat er veel voorkennis over geschiedenis en legende bij te pas kwam. Voorkennis die je van een toneelpubliek niet zomaar mag verwachten. In een roman kan je die de lezer gaandeweg meegeven.
Dient er zich al een nieuw verhaal aan?
Nog niet. Misschien klinkt het raar, maar ik ben een beetje bang dat ik nooit meer een tweede Eikelraper zal schrijven. Ik heb een zekere schroom aan een nieuw project te beginnen na deze roman. Mag het nog wel een gewoon detectiveverhaal zijn? Of doe ik broeder Broeder daarmee onrecht aan?
- Bestel De eikelraper, ISBN 9789 4631 83659 en De man in de katherdraal, ISBN 9789462542266.
- Lees een fragment uit De eikelraper.
- Foto’s Jan Smets - Mechelen