Waakzaamheid is een teken van wijsheid en vooral van nederigheid
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
We bereiken nu de eindfase van de catechesetocht rond onderscheiding. We namen onze start bij het voorbeeld van de heilige Ignatius van Loyola. Dan hebben we verschillende elementen van het onderscheid overwogen. Met name: het gebed, de zelfkennis, het verlangen en het boek van het leven. We stonden stil bij de droefheid en bij de vertroosting die er de 'materie' van zijn. Zo zijn we aangekomen bij de bevestiging van de gemaakte keuze.
Waakzaamheid
Ik vind het noodzakelijk op dit punt de oproep te doen voor een wezenlijke houding om al het gedane werk, om het betere te onderscheiden en de juiste beslissing te nemen, niet verloren te laten gaan. En dat is een houding van waakzaamheid. We hebben het onderscheid gemaakt, droefheid en vertroosting ervaren, we hebben iets gekozen … alles loopt goed, maar nu komt het waken. De houding van waakzaamheid. Immers, feitelijk bestaat het gevaar, zoals we hoorden in de gelezen tekst van het Evangelie. Het gevaar bestaat dat de spelbreker, de Boze, alles kan vernietigen en ons doet terugkeren naar het uitgangspunt, erger nog, naar een slechtere toestand . Dat gebeurt. Daarom moeten we voorzichtig zijn en waken. Dat is de reden om waakzaam te zijn. Daarom leek het mij onmisbaar deze houding te beklemtonen. We hebben er allen nood aan opdat het proces van onderscheiding goed zou afgerond worden en zo blijven.
Inderdaad, in zijn verkondiging legt Jezus veel nadruk op het feit dat de trouwe leerling waakzaam is, niet in slaap valt, zich niet laat misleiden door overdreven zekerheid wanneer de zaken goed gaan, maar aandachtig blijft en bereid om zijn eigen plicht te doen.
In het evangelie van Lucas bijvoorbeeld zegt Jezus: Houdt uw lenden omgord en de lampen brandend. Gedraagt u als mensen die wachten op de terugkomst van hun heer, die naar de bruiloft is, om als hij aankomt en klopt hem aanstonds open te doen. Gelukkig de dienaars, die de heer bij zijn komst wakende zal vinden.(12, 35-37). Waken om ons hart te behoeden en te verstaan wat binnenin gebeurt. Het gaat over de zielsgesteltenis van christenen die de eindkomst van de Heer verwachten. Men kan het echter ook verstaan als de gangbare houding in het leven, zodat onze goede keuzen, vaak gemaakt met een veeleisende onderscheiding, op een volhardende en samenhangende wijze verder mogen duren en vruchten dragen.
De heer van het huis
Als de waakzaamheid ontbreekt, is het gevaar groot, zoals we reeds zegden, dat alles verloren gaat. Het gaat niet om een psychologisch, maar om een spiritueel gevaar, een echte list van de slechte geest. Deze kijkt juist uit naar het ogenblik waarop wij te zeker van onszelf zijn. Daarin bestaat het gevaar. Ik ben zeker van mezelf, ik heb het gehaald, nu gaat het me goed … Op dat ogenblik wacht de slechte geest, wanneer alles goed gaat en de zaken lopen met de wind in de zeilen en, zoals men zegt, wij de wind meehebben. Inderdaad, in de kleine evangelische parabel die we gehoord hebben, wordt gezegd dat de onreine geest, wanneer hij terugkomt in het huis waaruit hij was weggaan, het leegstaande, schoongemaakt en op orde vindt (Mt 12, 44). Alles is ter plaatse en op orde, maar waar is de heer? Hij is er niet. Er is niemand die erover waakt en het behoedt. En dat is een probleem. De heer van het huis is er niet. Ofwel is hij weggegaan, verstrooid, ofwel is hij thuis maar in slaap gevallen en dus is het alsof hij er niet is. Hij waakt niet, is niet aandachtig, omdat hij veel te zelfzeker is en de nederigheid verloren heeft het eigen hart te bewaken. We moeten steeds ons huis, ons hart bewaken en niet verstrooid zijn en weggaan … Want dat is een probleem, zoals de parabel zegt.
Kwade hoogmoed
Dan kan de slechte geest er gebruik van maken en in dat huis terugkeren. Maar het Evangelie zegt dat hij dan niet alleen terugkeert, maar samen met nog zeven andere geesten … nog slechter dan hijzelf(v. 45). Een gezelschap van kwaaddoeners, een bende misdadigers. Maar – we stellen ons de vraag – hoe is het mogelijk dat zij ongestoord binnenkomen? Hoe kan het dat de eigenaar het niet merkt? Was hij niet in staat onderscheid te maken en hen weg te jagen? Had hij van zijn vrienden en buren geen gelukwensen ontvangen voor dat mooie, stijlvolle, goed georganiseerde en gepoetste huis? Tja, maar misschien was hij juist om die redenen te verliefd geworden op dat huis, dat wil zeggen op zichzelf, en had hij opgehouden te wachten op de Heer, te wachten op de komst van de Bruidegom. Misschien ontving hij niemand uit vrees die orde te verstoren, hij nodigde geen armen uit, geen daklozen, geen wanorde stichters … Eén zaak is zeker: de kwade hoogmoed, de eigenwaan rechtvaardig, knap, juist te zijn, speelt hier een rol. Ontelbare keren horen we zeggen: Zeker, eerst was ik slecht, maar ik heb mij bekeerd en nu is het huis op orde dankzij God, en wees gerust …
Wanneer we te sterk op onszelf vertrouwen en niet op de genade van God, dan vindt de Boze de deur geopend.
Dan organiseert hij zijn rooftocht en neemt dat huis in bezit. En Jezus besluit: Het laatste is voor die mens nog erger dan het eerste (v. 45).
Demonen
Maar merkt de eigenaar dat niet? Neen, want dit zijn de welopgevoede duivels. Ze komen binnen zonder dat je het merkt. Kloppen aan, zijn hoffelijk. Neen, het is in orde, kom, kom binnen … Ten slotte zijn zij het die in jouw ziel gebieden. Wees op je hoede voor die soort duiveltjes, voor deze demonen. De duivel is wel opgevoed, wanneer hij doet alsof hij een grote heer is. Hij komt in het onze binnen, maar gaat met het zijne weg. Men moet het huis beschermen tegen de misleiding van deze opgevoede duivels. Spirituele wereldsgezindheid bewandelt altijd deze weg.
Wijsheid en nederigheid
Geliefde broeders en zusters, het lijkt onmogelijk, maar het is zo. Vaak delven we het onderspit, worden we in de strijd overwonnen, door gebrek aan waakzaamheid. Vaak heeft de Heer wellicht veel genade geschonken en toch zijn we uiteindelijk niet bij machte te volharden in die genade en verliezen we alles. Omdat we waakzaamheid missen. We hebben de deuren niet bewaakt. En dan zijn we bedrogen door iemand die aankomt, welopgevoed, en ons opsluit en dan adieu …de duivel doet dat zo. Elkeen kan dat natrekken wanneer men terugdenkt aan de eigen levensgeschiedenis. Het volstaat niet een goed onderscheid te maken en de juiste keuze te maken. Neen, dat volstaat niet.
We moeten waakzaam blijven, de genade die God ons heeft geschonken bewaken.
Waken, want je zou mij kunnen zeggen: Wanneer ik wanorde zie, weet ik meteen dat de duivel aan het werk is, dat het een bekoring is … Juist, maar nu komt hij verkleed als engel. De duivel kan zich als engel verkleden. Met mooie woorden komt hij binnen, hij overtuigt je en uiteindelijk is de situatie slechter dan bij het begin … Men moet waakzaam blijven, het hart bewaken. Als ik vandaag aan elkeen en ook aan mijzelf de vraag zou stellen: Wat is er in je hart gaande? Dan zouden we allicht niet alles kunnen opnoemen. Wel enkele zaken, maar niet alles. Het hart bewaken, omdat waakzaamheid een teken is van wijsheid en bovenal is het een teken van nederigheid, omdat we vrezen te vallen en nederigheid is de hoofdweg van het christelijke leven.
Ontdek de hele catechese over onderscheiding
- Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
- Lees alles van paus Franciscus op Kerknet.