Waarom bedevaarders naar Geel trokken voor de Heilige Dimpna
Karel Vanspringel (85), afkomstig van Geel maar nu woonachtig in Schoten, dook in de boeiende wereld van de mirakelverhalen over de Heilige Dimpna, die in Geel werd vereerd omdat ze verlossing bracht van ‘bezetenheid door de duivel’. Geelse Boeten speelt zich af tegen de achtergrond van oorlogen en godsdienst-twisten in de 17de eeuw.
Obsessies hoofdpersonage
Bas Sprenghel staat symbool voor de duizenden bedevaarders die ooit in Geel naar de Sint-Dimpnakerk kwamen om met hun obsessies, hun duistere neigingen en geheime begeerten te leren leven. Wanneer Bas’ zus Dimpna spoorloos verdwijnt, doet hij er alles aan om haar terug te vinden. Uiteindelijk kost het hem zelf het leven.
‘Met dit verhaal wilde ik uitleggen wat bedevaarders allemaal moesten doen in de Sint-Dimpnakerk’, vertelt de auteur.
In Geel kent iedereen Dimpna, maar wie was zij eigenlijk? ‘Volgens de legende was ze een Ierse prinses die in de zevende eeuw vluchtte voor haar vader, een Ierse koning, die met haar wilde trouwen. Samen met haar biechtvader Gerebernus kwam ze in de Kempen terecht, maar ze werd achtervolgd door haar vader en zijn leger en toen ze werd gevonden en nog steeds weigerde te trouwen met hem, werd ze uiteindelijk in Geel onthoofd.’
Relieken
Beide martelaren werden door de inwoners begraven. De begraafplaatsen werden een bedevaartsoord voor pelgrims en Dimpna werd vereerd als heilige tegen bezetenheid, omdat ze door haar marteldood de duivel overwonnen had.
‘Er bestaan heel wat twijfels over de historiciteit van die legende. Er zijn zeker relieken in Geel beland van een zekere Dimpna, maar volgens mij zijn die afkomstig van een van de 11.000 maagden van Keulen die via een abt uit Sint-Truiden in Geel zijn terechtgekomen. Maar ik kan dat niet bewijzen.’
Rond de kerk lopen De bedevaart naar Sint-Dimpna had als doel ‘bezetenen’ te reinigen van de duivelse invloed. Men dacht toen dat een kerkelijke duiveluitdrijving daartoe best geschikt was. ‘Een bezetene werd beschouwd als iemand die in de war was en door slechte geesten werd beïnvloed. Als het om ernstige gevallen ging, werd de bezetene bij aankomst in Geel opgenomen in de ziekenkamer naast de kerk. Zijn familie verbleef intussen in een gastenkamer. Daaruit ontstond de traditie die vandaag nog altijd bestaat in Geel: mensen met mentale problemen opvangen bij gezinnen thuis. Wie geestelijk nog bekwaam was, kon gaan biechten en communiceren om in een staat van genade te komen. Ze gingen elke dag naar de hoogmis en werden besprenkeld met wijwater. Dan kropen ze onder de relikwieënkist van Sint Dimpna door en moesten ze een paar keer rond de kerk lopen. Normaal bleven ze negen dagen, een noveen dus. In die periode moesten ze dezelfde kleren blijven dragen. En als het niet gelukt was in die negen dagen, mochten ze opnieuw aan een noveen beginnen. Ze moesten tijdens de noveen ook hun gewicht in graan bijeen bedelen bij de Geelse inwoners. Al die rituelen samen werden de Geelse Boeten genoemd.’
'Wie ‘bezeten’ was, moest zijn gewicht in graan bijeen bedelen in Geel’
Karel Vanspringel
auteur van ‘Geelse boeten’
De Dimpna-noveen was uitgewerkt door kanunnik-deken Lodewijk Van Cauwegom. ‘Als de mensen na het eerste duiveluitdrijving niet beter waren, konden ze in Geel blijven, zo had hij bepaald. Hij heeft het exorcisme geïnstitutionaliseerd’, aldus Karel Vanspringel.
Deromanschrijver besluit: ‘Vanuit mijn katholieke geloofsovertuiging vind ik dat dit ritueel te veel magische trekjes heeft om dat in deze tijd nog te gebruiken. In de 17de eeuw was er binnen de Kerk ook geen eensgezindheid over, maar het was een argument voor de goddelijke macht van de katholieke Kerk, tegen die van de protestanten in, en eigenlijk ook de enige troost voor mensen op de buiten die van alle medische en sociale verzorging verstoken bleven.’
• Het boek Geelse boeten is te bestellen op www.studiagelensia.be.