Waarom ik als godsdienstleraar over hemel en vagevuur praat
De voorbije maand behandelde ik op school het thema het eeuwige leven, het hiernamaals. Meer dan anders waren de leerlingen betrokken in de les.
Bij mijn uitleg over de katholieke visie op hemel, vagevuur en hel was het telkens stil in de klas en geloof me, dat wil wat zeggen.
De leerlingen stelden oprechte vragen. Sommigen praatten ook thuis over het onderwerp verder, hoorde ik. Het thema boeit hen enorm, temeer omdat het vaak de eerste keer is dat ze erover horen.
Dat hoeft niet te verbazen. Het is geen makkelijk onderwerp. Ook ik meed het aan het begin van mijn loopbaan als godsdienstleraar. Ik had nog niet veel ervaring en was ook zelf te weinig bekend met de kerkelijke leer over het hiernamaals. In mijn eigen opleiding was ze niet aan bod gekomen, maar ook in mijn geloofskring van toen kwam ze eigenlijk nooit ter sprake. Waarschijnlijk zag ik er ook niet meteen de noodzaak van in. Mijn leerlingen staan nog aan het begin van hun leven, dan is het hiernamaals nog ver. Bovendien hebben ze nog een leven lang de tijd om het te leren kennen. Ik richtte me dus vooral op andere dingen.
Als de dood plotseling dichtbij komt
Maar toen ik een jaar of drie in het onderwijs stond, haalde de realiteit van het leven me toch even in…
Een oud-leerlinge, nog maar pas afgezwaaid van onze school, werd niet meer wakker uit een narcose.
Het duurde niet lang of het nieuws van haar overlijden bereikte de school. Het zijn van die momenten die je voor altijd mee draagt en die hun sporen nalaten.
Terwijl we samen met collega’s in een volle kerk afscheid namen, vroeg ik me af: Heb ik nu wel genoeg mijn verantwoordelijkheid genomen? Heb ik deze leerling en de anderen voldoende ingelicht over de noodzaak van Christus' boodschap? Mag deze leerling vandaag God ontmoeten? Het zette me erg aan het denken. Ik twijfelde nooit aan het vak godsdienst, maar nu werd ik pas echt geconfronteerd met het belang van mijn vak.
De diepere dimensie van de boodschap van Liefde en Leven die Christus bracht, was me nog nooit zo duidelijk.
Ik zeg soms wel eens tegen collega’s of leerlingen dat godsdienst het belangrijkste vak op school is, want het is het enige waar je ook na dit leven iets mee bent. Een uitspraak die steeds met een glimlach ontvangen wordt. Leuk, maar als je de noodzaak van het vak inziet, kan je natuurlijk ook niet om de verantwoordelijkheid heen die het met zich mee brengt.
Godsdienstleraar als aanspreekpunt
Nu wil ik zeker ons belang niet overdrijven, gelukkig worden heel wat leerlingen ook via andere kanalen religieus gevoed. Ook op onze school is dat gelukkig zo, maar meer en meer zijn er ook leerlingen voor wie de godsdienstleerkracht het enige aanspreekpunt is als het gaat over de katholieke leer. Het heeft me er in ieder geval toe aangezet om met extra zorg die taak als aanspreekpunt weer op te nemen.
Het was nogal een uitdaging.
Praten over de hemel is mooi en aangenaam, maar het wordt al snel minder comfortabel als het gaat over het vagevuur en de hel.
Gaandeweg zijn we misschien toch wel een beetje vergeten dat ook deze twee gegevens deel uitmaken van de leer van Christus. Het neemt natuurlijk niet weg dat erover gepraat moet worden. We lijken soms wel eens in de veronderstelling te leven dat iedereen wel naar de hemel zal gaan, in tegenstelling tot wat de Kerk en haar heiligen ons leren. Het zou dan ook onrechtvaardig zijn dit aan onze leerlingen voor te houden.
Alsof Frank Deboosere niet meer zou waarschuwen voor ijzel en storm omdat de kijkers het niet graag horen.
Juist door het verzwijgen ervan kunnen mensen zich er niet op voorbereiden. Evenzeer telt natuurlijk dat we voor ieder mens het beste hopen. Ook dat leer ik mijn leerlingen.
Niemand veroordelen tot de hel
Nooit mogen wij iemand die de wereld verliet, veroordelen tot de hel. We geloven in een barmhartige God, een vergevende God en dat kan niet anders dan ons opwekken tot Hoop.
Zo leer ik het hen nu toch al enkele jaren en wat onze jongeren betreft, die staan er in ieder geval voor open. Ten onrechte worden ze soms wel eens aanzien als een generatie die vooral met zichzelf bezig is, met consumptie en plezier. Een generatie die zich kenmerkt door smartphones vol selfies die al dan niet op de sociale media geplaatst worden met de toevoeging #YOLO.
Met die YOLO (You only live once oftewel: je leeft maar één keer) lijkt deze generatie vooral gericht op het wereldse genot in elke vorm. Pluk de dag, pak wat je kan, je leeft immers maar één keer.
Misschien hebben we de YOLO-generatie wel verkeerd ingeschat.
Als we met hen op stap durven gaan, zien ze echt wel de waarde van het leven op aarde in, waardoor ze niet alles willen verspelen aan tijdelijk geluk, maar het juist willen inzetten, met hun eeuwige geluk en dat van anderen op het oog. YOLO is dan geen excuus meer om te doen en te laten wat je wil, maar een appel om te werken aan datgene waarvoor we allemaal geschapen zijn: heilig worden. Wat ben ik blij dat ik hen daarbij mag helpen.