De weg van het geloof is geen wandeling, maar veeleisend en hard
Geliefde broeders en zusters!
Het Evangelie in de liturgie van het hoogfeest van de heilige patroons van Rome bestaat uit de woorden die Petrus tot Jezus richt: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God (Mt 16, 16). Dit is een geloofsbelijdenis, door Petrus uitgesproken, niet op basis van zijn menselijk begrip, maar omdat God Vader hem geïnspireerd heeft (cf. v. 17). Voor de visser Simon, Petrus genoemd, was dit het begin van een weg. Eerst zal geruime tijd voorbijgaan vooraleer de draagwijdte van deze woorden zijn leven in de diepte raakt en het totaal omkeert. In het geloven bestaat 'een leerschool', die ook opgaat voor de apostelen Petrus en Paulus zoals voor ieder van ons. Ook wij geloven dat Jezus de Messias is, de Zoon van de levende God, maar het vraagt tijd, geduld en veel nederigheid opdat onze wijze van denken en handelen volledig zou overeenstemmen met het Evangelie.
Dit ervoer de apostel Petrus onmiddellijk. Precies nadat hij aan Jezus zijn geloof beleden had en Jezus zegt dat Hij zal moeten lijden en ter dood veroordeeld worden, weigert hij dat vooruitzicht. Petrus acht dit onverzoenbaar met de Messias. Hij voelt zich genoodzaakt de Meester terecht te wijzen. Deze verwijt Petrus met de woorden: Ga weg satan, terug! Gij zijt Mij een aanstoot, want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil (v. 23)
Inwendig drama
Denken we even na: gebeurt hetzelfde ook niet aan ons? We spreken het Credo uit, met geloof. Maar bij confrontatie met de zware beproevingen van het leven lijkt alles te wankelen. We komen ertoe bij de Heer protest aan te tekenen en Hem te verwijten dat het niet rechtvaardig is, dat er andere wegen moeten zijn. Rechte wegen die minder vermoeiend zijn. We doorleven de verscheurdheid van de gelovige die in Jezus gelooft en op Hem vertrouwt. Maar tegelijkertijd ervaren we dat het moeilijk is Hem te volgen en worden we bekoord om andere wegen te gaan dan die van de Meester. De heilige Petrus heeft dit inwendige drama doorleefd en had tijd nodig en groei. Aan het begin huiverde hij bij de gedachte aan het kruis. Aan het eind van zijn leven gaf hij een moedig getuigenis van de Heer zover dat hij zich liet kruisigen – volgens de overlevering – met het hoofd naar beneden, om niet gelijk aan de Meester te zijn.
Van vervolger tot christen
Ook de apostel Paulus heeft een eigen weg afgelegd. Ook hij kende een langzame rijping van het geloof en ervaarde ogenblikken van onzekerheid en twijfel. De verschijning van de verrezen Heer op de weg naar Damascus maakte hem van vervolger tot christen. Men moet dit zien als het begin van een tocht waarop de apostel af te rekenen kreeg met crises, mislukkingen en voortdurende kwellingen die hij doren in mijn vlees (cf. 2 Kor 12, 7) noemt.
De weg van het geloof is nooit een wandeling, voor niemand, voor Petrus noch voor Paulus, voor geen enkele christen.
De weg van het geloof is geen wandeling, maar is veeleisend en soms hard. Ook Paulus moest, nadat hij christen geworden was, leren het tenvolle te zijn, stap na stap, vooral door momenten van beproeving.
Leren
In het licht van deze ervaring van de heilige apostelen Petrus en Paulus, kan elk van ons zich de vraag stellen: wanneer ik mijn geloof in Jezus Christus, de Zoon van God belijd, doe ik dat dan in het bewustzijn dat ik altijd moet leren, of ga ik ervan uit dat ik alles reeds verstaan heb? En ook: laat ik mij bij moeilijkheden en beproevingen, ontmoedigen en klaag ik of leer ik er een gelegenheid van te maken om te groeien in het vertrouwen in de Heer? Zoals Paulus aan Timoteüs schrijft, is Hij het die ons van alle kwaad bevrijdt en ons veilig naar de hemel voert (cf. 2 Tim 4, 18a). De Maagd Maria, Koningin der Apostelen, leert ons hen na te volgen door dag na dag te groeien in het leven van het geloof.
- Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
- Lees alles van paus Franciscus op Kerknet.