De wereld van Pärt (4): meesterwerken met dubbele bodems
Wat voorafging: in zijn acht stille jaren bestudeert Arvo Pärt intensief Gregoriaans en renaissancemuziek. Uit die periode stamt ook de prachtige ‘Derde Symfonie’. In 1976 legt Pärt de basis voor zijn eigen ‘tintinnabuli’-systeem, voor het eerst hoorbaar in het beroemde pianowerkje ‘Für Alina’.
Een vloed van inspiratie
In 1976 heeft Arvo Pärt zijn eigen stem gevonden. Vanaf Für Alina zal het ‘tintinnabuli’-systeem zijn muziek bepalen. Niet dat hij zich daar altijd zo strikt aan zal houden, maar het is voor hem de basis waarop hij terugvalt.
In drie jaar tijd, in een vloed van inspiratie, componeert Pärt 13 nieuwe, korte werken.
Daarin zijn nog niet inbegrepen: twee composities die zijn uiteindelijke catalogus niet zullen halen, de muziek voor een documentaire en voor een film, en de herwerking van sommige composities voor andere instrumenten.
Een avond vol premières
Op 27 oktober 1976 wordt in Tallinn een concert gehouden waarvan het eerste deel aan Pärt is gewijd. Een overwegend jong publiek maakt er kennis met 7 premières: Modus, Calix, Trivium, Für Alina, Pari Intervallo, In Spe en Wenn Bach Bienen gezüchtet hätte. Uitvoerders zijn leden van het oudemuziekensemble Hortus Musicus. De dirigent en oprichter is Andres Mustonen, een bevlogen en wat excentrieke violist die zich specialiseert in oude muziek — en in Pärt. Na de pauze van het concert wordt de Missa l’homme armé van Dufay uitgevoerd, een meesterwerk uit de renaissance.
Op één na worden Pärts nieuwe werken uitgevoerd door andere instrumenten dan we nu gewoon zijn.
Zo werd Für Alina die eerste keer niet gespeeld op piano, maar door het ensemble Hortus Musicus.
Verschillende composities uit die tijd dragen ook een ‘neutrale’ titel, terwijl de inspiratie en inhoud overduidelijk religieus zijn. Met deze camouflage probeert Pärt de autoriteiten niet voor het hoofd te stoten.
Een resem werken met een dubbele bodem
‘Modus’ en ‘Calix’
De eerste twee werken op het programma ontstaan voor een groot deel begin 1976. Modus is Pärts meest abstracte werk, gebaseerd op ritmische patronen. Hoe abstract ook, als Pärt het in 1989 publiceert, gebeurt dat onder een titel die al meer duidelijk maakt: Sarah was 90 years old, een verwijzing naar het verhaal uit Genesis over de vrouw van Abraham die op hoge leeftijd nog een zoon krijgt.
Calix (kelk) is qua naam al explicieter: de titel verwijst naar het Laatste Avondmaal. Ook dat werk zou pas in 1989 deel gaan uitmaken van Pärts oeuvre, als onderdeel van zijn Miserere.
‘Trivium’
Een orgelwerk, dat als enige zou standhouden in deze uitvoering. Ook hier een dubbelzinnige titel. Trivium is Latijn voor driesprong en verwijst naar drie van de zeven basisvakken in middeleeuws (hoger) onderwijs: grammatica, retorica en dialectiek. Maar je kan er ook de heilige drievuldigheid of de drie wegen tot het geloof (schoonheid, goedheid, waarheid) in zien.
‘Pari Intervallo’
Letterlijk: ‘gelijke intervallen’. Pärt schreef het werk in 1976 ter gelegenheid van de dood van zijn stiefvader. Het motto op de partituur is ook hier religieus geïnspireerd. Het is een fragment uit de Brief van Paulus aan de Romeinen: ‘Als we leven, leven we voor de Heer. Als we sterven, sterven we voor de Heer.’
‘In Spe’
Letterlijk: in de hoop. Strikt volgens de tintinnabuli-techniek. De ‘tekst’ bestaat alleen uit de klinkers die voorkomen in Kyrie eleison. Het lijkt op die manier een gecodeerd gebed. In 1984 – hij woont dan al in het Westen – krijgt het werk een nieuwe instrumentatie én titel: An den Wassern zu Babel saßen wir und weinten, uit Psalm 137 (Aan de rivieren van Babylon).
‘Wenn Bach Bienen Gezüchtet Hätte’
Na zijn Collage en Credo gaat Pärt opnieuw te rade bij Bach. De titel Als Bach een bijenhouder was geweest is minder luchtig dan het lijkt. De oorspronkelijke ondertitel luidt namelijk Portret van een musicoloog tegen de achtergrond van een wespennest. Het is een sarcastische verklanking van Pärts situatie als Sovjet-componist. De musicoloog in de titel is Ofelia Tuisk (1919–1981), een hevige verdediger van Pärts aan wie het werk ook is opgedragen. In de muziek hoor je hoe steeds meer bijen samentroepen, tot de muziek culmineert in een prelude uit Das Wohltemperierte Klavier. Net zoals in Credo fungeert de muziek van Bach als symbool voor rust en vrede.
• VIDEO: luister naar ‘Wenn Bach Bienen Gezüchtet Hätte’. (Lees verder onder de video.)
Met Cantus in Memoriam Benjamin Britten, Fratres, Summa, Tabula Rasa en Variationen zur Gesundung von Arinushka schrijft Arvo Pärt in 1977 vijf populaire werken. Hij waagt zich ook aan een kort Cantate Domino.
Minder bekend maar het ontdekken waard is de Missa Syllabica, ook al uit 1977. Best gedurfd, al droeg ook deze compositie bij zijn première een neutrale naam: Test...
‘Missa Syllabica’: lettergreep voor lettergreep
In de korte Missa Syllabica — ze duurt alles samen nog geen kwartier – toonzet Arvo Pärt het ordinarium van de Mis, aangevuld met het Ite Missa Est. Zoals de titel aangeeft, komt één lettergreep van de tekst telkens overeen met één noot.
Daar had Pärt een goede reden voor:
‘Ik wilde niet te veel van mijnn eigen emoties toevoegen.
Ik wilde de woorden objectief gebruiken, zodat ze een liturgische functie kunnen hebben.
Ik stelde me een volledig objectief gezang voor, dat je hoort in een kerk en dat ontstaat uit één enkel geluid. Op die manier zou de klank als een internationale taal zijn.'
• VIDEO: beluister het ‘Agnus Dei uit de ’Missa Syllabica’. (Lees verder onder de video.)
Arvo Pärt sluit leven & werk in Estland af met twee meesterwerken (Tabula Rasa en Spiegel im Spiegel) en het piano-kleinood Variationen zur Gesundung von Arinushka. Dat laatste schreef Pärt voor zijn dochter Ariina, toen die herstelde van een blindedarmoperatie.
• Luister hier naar Variationen zur Gesundung von Arinushka.
• Bekijk een filmpje met uitleg van Maarten Van Ingelgem.
‘Tabula rasa’: een manifest over de stilte
‘Een manifest over de stilte, over zich concentreren op wat belangrijk is.’
Het zijn de woorden van de beroemde violist Gidon Kremer, die de eerste uitvoering speelde van Tabula Rasa. Het zou Pärts beroemdste werk worden, ontelbare keren gebruikt in films, documentaires, enz. Kremer had moeite om Tabula Rasa te spelen, die eerste keer. Niet omdat het zo virtuoos was, maar omdat het zo ‘simpel’ was.
Ook daarvoor, zou Gidon Kremer beseffen, is een vorm van virtuositeit nodig.
Ook de orkestleden die meespeelden, wisten zich eerst geen raad met het werk – er kwamen extra repetities aan te pas.
Tabula Rasa (1977) is muziek voor twee violen, prepared piano en een strijkorkest. Het bestaat uit twee delen: het beweeglijke Ludus (‘spel’) en het onbeweeglijke Silentium (‘stilte’). Als naar Tabula Rasa wordt verwezen, gaat het bijna altijd over het tweede deel.
Marc Michael De Smet: ‘Ik herinner mij nog levendig de diepe indruk die Tabula Rasa op mij maakte. Met name het tweede, langzame deel, dat helemaal tot niets teruggaat, met hele trage noten en voortdurende herhaling. De intentie was zo duidelijk:
We gaan rust brengen, we gaan stilte en traagheid brengen.
Arvo Pärt: ‘Voor mij betekent stilte het ‘niets’ waaruit God de wereld schiep. In het beste geval is een moment stilte iets heiligs.
Als iemand stilte met liefde benadert, dan kan er muziek ontstaan.’
De Estse componist Erkki-Sven Tüür was een 17-jarige muziekstudent toen hij de première van Tabula Rasa in Tallinn bijwoonde. Hij zegt erover:
Het voelde alsof ik door deze muziek werd aangeraakt door de eeuwigheid.
Op het einde van de uitvoering wilde niemand beginnen klappen.’
Silentium werd in ziekenhuizen in New York gebruikt om het leed van palliatieve aids-patiënten te verzachten. Die spraken nadien over ‘de muziek van de engelen’.
• VIDEO: luister hieronder naar ‘Silentium’ uit ‘Tabula Rasa’. (Lees verder onder de video.)
‘Spiegel im Spiegel’: muziek als een icoon
Spiegel im Spiegel wordt het laatste werk dat Pärt in zijn vaderland Estland componeert. Eind december 1978 wordt het voor het eerst uitgevoerd, in Moskou. Een goed jaar later zal Pärt emigreren naar het Westen, ‘op aanraden’ van de Sovjet-autoriteiten.
De titel slaat op wat er gebeurt in de muziek: elke lange melodische lijn wordt gevolgd door haar dalende spiegelbeeld. De pianobegeleiding bestaat uit drie noten en begeleidt de melodie – in de woorden van Pärt – ‘als een beschermengel’.
Qua eenvoud – en dus ook qua moeilijkheidsgraad - doet Spiegel im Spiegel denken aan het tweede deel van Tabula Rasa. Pärt:
Net zoals de componist zijn ego moet opzijzetten als hij muziek schrijft, zo moet de muzikant zijn ego opzijzetten als hij deze muziek speelt.
• VIDEO: Jan Christiaens ziet in 'Spiegel im Spiegel' muziek als een icoon. (Lees verder onder de video.)
Geraadpleegde bronnen:
- Arvo Pärt Centre: www.arvopart.ee
- The Cambridge Companion to Arvo Pärt (Andrew Shenton)
- Arvo Pärt’s Tabula Rasa (Kevin C. Karnes)
- Oxford Studies of Composers: Arvo Pärt (Paul Hillier)