Voor wie God en liefde afwees
Wat met vermeende pauselijke uitspraak over het al dan niet bestaan van de hel?
In een interview liet de 93-jarige Italiaanse journalist Eugenio Scalfari onlangs paus Franciscus het bestaan van de hel ontkennen. Op de vraag waar ‘zondige zielen’ na hun dood naartoe gaan en of ze worden gestraft, zou de paus hebben geantwoord dat berouwvolle mensen vergiffenis krijgen van God en de zielen van wie geen berouw betoont verdwijnen. „De hel bestaat dus niet”, citeerde Scalfari de paus. Volgens de Vaticaanse persdienst zei Franciscus dat echter nooit en staat betrokken journalist erom bekend nimmer notities te nemen. De kwestie werd wel wereldnieuws en kardinaal Raymond Burke, bekend criticus van paus Franciscus, sprak openlijk van het schandaliseren van gelovigen „door te sollen met de kerkelijke leer”.
De Nederlandse cultuurtheoloog Frank Bosman, verbonden aan de Universiteit Tilburg, publiceerde in 2012 een boek over hemel en hel. „Beide bestaan en ik geloof er rotsvast in,” zegt Bosman, „maar zoals in alle godsdienstige kwesties is het vaak lastig daarover anders te praten dan in beeldtaal. De hel is daarvan het mooiste voorbeeld. Ze wordt opgeroepen met beelden van vuur, duisternis, wanhopige eenzaamheid en de tweede dood. Vroeger werd de hel als plek gelokaliseerd. De middeleeuwse dichter Dante beschreef nauwgezet hoe de hel er uitzag. Vandaag moeten we terughoudend praten over hemel, hel en het oordeel. Wat kunnen we wel? In relationele termen denken: de hemel is de eenwording met God, de hel de afwijzing van Hem.”
Dat deed niemand minder dan Benedictus XVI al, onder meer in zijn encycliek over de hoop. „Er kunnen mensen zijn die het verlangen naar de waarheid en de bereidheid om lief te hebben in zichzelf volledig vernietigd hebben, mensen in wie alles tot leugen is geworden, mensen die in haat hebben geleefd en de liefde in zich hebben vertrapt”, schreef de Duitse paus. „[node:field_streamers:0] Met betrekking tot zulke mensen zou niets meer te redden zijn en de vernietiging van het goede zou onherroepelijk zijn. Dat duiden we aan met het woord hel.” Als een beeld voor de hel dat we vandaag kunnen vatten, gebruikte Benedictus XVI het concentratiekamp, een plek waar de mens eigenlijk ontmenselijkt is en geen enkele hoop meer mogelijk is.
In het Nieuwe Testament gaat het, wanneer de uiteindelijke lotsbestemming van de mens ter sprake komt, vooral over ons gemeenschappelijke lot en het universele oordeel. In de loop van de eeuwen gingen christenen zich evenwel afvragen wat iedere mens na zijn dood persoonlijk te wachten staat, bijvoorbeeld of er nog herstel van misstappen mogelijk is. Dat leidde tot ingewikkelde voorstellingen. Frank Bosman wijst erop dat de laatste grote theoloog die zich bezighield met de hel Hans Urs von Balthasar (1905-1988) was, een geestgenoot van Benedictus XVI. De theoloog stelde dat de hel wellicht leeg moet zijn. De hel bestaat omwille van de rechtvaardigheid, maar zijn er wel mensen die in volkomen vrijheid in staat zijn tot absolute halsstarrigheid in het kwaad?
„Stellen dat de hel niet echt een plek is, is niets anders dan een variant van een relationele visie op het hiernamaals”, zegt Bosman. „In de hedendaagse theologie is er bij God geen tijd. Het hiernamaals is de ontmoeting van de mens met God, buiten de tijd en de ruimte. Persoonlijk oordeel over ons en het laatste oordeel vallen dus samen.”
Frank Bosman nog tot slot: „Tussen de opvattingen van de pausen Benedictus en Franciscus is er een grotere continuïteit dan vaak vermoed. Franciscus’ kerkpolitieke tegenstanders grijpen kwesties zoals een uitspraak over de hel echter aan om hem in diskrediet te brengen. Het is jammer dat de Kerk zo weinig de krans krijgt uit te leggen waarover het dan wel gaat.”