‘Wijze vrouw van Vlaanderen’ geeft haar naam aan overheidsgebouw
Vorige maand huldigde Vlaams minister-president Jan Jambon in Brussel het Marie-Elisabeth Belpairegebouw in. Dit jaar zullen 4.800 medewerkers van de Vlaamse overheid er hun intrek nemen. Nu zitten die nog verspreid over andere locaties in Brussel.
Marie-Elisabeth Belpaire, naar wie het gebouw is genoemd, is vandaag wat vergeten, hoewel de vrouw in de eerste helft van de vorige eeuw een grote naam was. ‘De wijze vrouw van Vlaanderen’, luidde de titel van een biografie van haar. Zowel in de recent verschenen Canon van Vlaanderen als in de Encyclopedie van de Vlaamse Beweging krijgt ze een prominente plaats.
Gouverneur
Marie-Elisabeth Belpaire werd op 31 januari 1853 in Antwerpen geboren in een aristocratische, Franssprekende familie. Grootvader, Théodore Teichmann was gouverneur van de provincie Antwerpen. Gezien haar achtergrond is de weg die ze aflegde des te opmerkelijker. Waarschijnlijk kreeg ze interesse voor de Vlaamse zowel als de sociale zaak via haar tante Constance Teichmann.
Zelf ging ze maar tot haar veertien naar school, wat misschien haar interesse voor onderwijs verklaart.
Vanaf 1874 sprak Belpaire privékapitaal aan om lager- en beroepsonderwijs voor volksmeisjes in Antwerpen op te starten, de Anna Bijnsschool, genoemd naar de zestiende-eeuwse Antwerpse dichteres. In de jaren 1890 verschoof haar aandacht naar middelbaar en hoger onderwijs voor burgervrouwen. Tot 1911 vond het onderwijs plaats in het Frans, maar vanaf dan werd er in de door haar opgerichte Sint-Lutgardisschool ook les gegeven in de volkstaal. Hiervoor kreeg ze steun van onder-nemer Lieven Gevaert. In 1925 was Sint-Lutgardis de eerste school die Nederlandstalige diploma’s secundair onderwijs afleverde.
Conflict met kardinaal Mercier
Op dat moment was Belpaire al in conflict gekomen met kardinaal Mercier. In 1906 had ze bij de kardinaal vruchteloos gepleit voor onderwijs in het Nederlands. Drie jaar later kwam het tot een openlijk conflict omdat ze haar handtekening zette onder een betoogschrift waarin dwingender werd aangedrongen op onderwijs in het Nederlands.
Hoewel Belpaire diepgelovig was en verre van extreem flamingant, beet ze fel van zich af toen Mercier haar verwijten maakte.
Ze bleef pal achter de Vlaamse eisen in verband met onderwijs staan.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef Belpaire in De Panne, waar ze de bezielster was van de krant De Belgische Standaard, waarin ze de grieven van de Vlaamse soldaten inzake taalgebruik in het leger aankaartte. Tegelijk riep ze de Belgen op tot eenheid. Haar villa in De Panne werd een verzamelplaats voor jonge Vlaamse intellectuelen en kunstenaars zoals August Van Cauwelaert en Joe English.
Kroon op het werk
De kroon op haar werk zette Belpaire meteen na het einde van de Eerste Wereldoorlog. In Antwerpen stichtte ze in 1919 de Katholieke Vlaamse Hogeschool voor Vrouwen. Met de hogeschool wilde Belpaire meisjes opleidingskansen geven op niveau van het hoger onderwijs én buiten de traditionele onderwijs- en zorgberoepen. Dit was belangrijk voor de emancipatie van de vrouw omdat er in die periode nog steeds een taboe heerste rond vrouwen die aan de universiteit gingen studeren.
Op bepaalde vlakken erg vooruitstrevend, had Belpaire ook een conservatief kantje.
Om de ‘zedeloosheid’ in Antwerpen tegen te gaan, richtte ze in 1910 de Vrouwenbond Constance Teichmann op met als doel ‘het stoffelijke, zedelijke en geestelijke leven van de Vlaamse vrouw op een hoger peil te brengen’. Geboortebeperking en ‘alles wat niet strookt met de katholieke moraal’ konden voor haar niet door de beugel.
Marie-Elisabeth Belpaire stierf op 9 juni 1948 en ligt begraven op het Sint-Fredeganduskerkhof in Deurne.