Wilt u ons bekeren, meneer?
Ik geef les in een multiculturele school met ongeveer 65 procent moslims. Daarnaast zijn er atheïsten, hindoes, protestanten, één joodse leerling. Ik schat het aantal katholieke leerlingen op 15 procent, al dan niet praktiserend. Omdat ik les geef op een school van het katholieke net, volgen al deze leerlingen echter katholieke godsdienst. In de derde graad vallen daardoor zowat alle leerlingen, wat het levensbeschouwelijke betreft, onder mijn hoede.
Leerlingen vragen me wel eens waarom ik eigenlijk geen islam geef in plaats van rooms-katholieke godsdienst.
Tja, we zijn nu eenmaal een school van het katholieke net, klinkt het logische antwoord. Volgens het leerplan is het doel van het vak godsdienst de verschillende levensbeschouwingen in het algemeen en de christelijke in het bijzonder te bekijken en te bevragen, vanuit het christendom zelf.
Jezus' boodschap is niet vrijblijvend
Als ik dat zo formuleer aan mijn leerlingen, hebben ze daar eerlijk gezegd niet veel aan. Ik kan dat wel begrijpen. Hun reactie komt dan ook vanuit de buik, meestal in de vorm van de vraag: Gij wilt ons gewoon bekeren, of wa?
Met deze vraag komen we eigenlijk bij de essentie van het vak godsdienst. Waarom bestaat dit vak eigenlijk? Het brengt ons terug bij de bron, Christus zelf, die ons opdroeg de Blijde Boodschap te verkondigen. Deze boodschap is niet vrijblijvend, maar roept op tot bekering. Ook voormalig bisschop van Antwerpen Paul van de Berghe zegt daarover in de inleiding van het leerplan godsdienst dat het vak deelt in de zending om iedereen tot Christus' leerling te maken.
Bekeringsijver komt aanvallend over
Bekering en bevrijding is dus het streefdoel van de Kerk en daarmee ook van haar leden en het onderwijs dat ertoe behoort. Maar laat ons duidelijk zijn, natuurlijk is het niet de opdracht van een leerkracht godsdienst om iemand te gaan evalueren op zijn geloofsgroei. Leerlingen worden geëvalueerd op de leerstof die ze hebben verwerkt, niet op hun bekering.
De kerk heeft nooit gedwongen tot bekering en het is dus ook vanzelfsprekend dat dit dan ook niet gebeurt in het katholiek onderwijs.
In onze veelal seculiere samenleving zijn we het niet gewend om zo direct op onze religieuze levenskeuzes aangesproken te worden. Als we het gevoel krijgen dat iemand ons wil bekeren, beschouwen we dat al snel als een inbreuk op onze privacy. Het gevoel overviel eerlijk gezegd ook mij al meerdere keren wanneer leerlingen me op hun beurt wilden bekeren:
Maar u meneer, waarom wordt u eigenlijk geen moslim? U bent toch een goed mens! U zou moslim moeten worden, het zou u nog staan ook.
Laatst nog volgde hierop meteen een geamuseerd gesprek tussen enkele leerlingen over of ik nu al dan niet zou staan met een baardje en een islamitisch gebedskleed.
Bekeringsijver verstaan als teken van liefde
Is nu dat gevoel van aangevallen te worden echter wel gegrond als het gaat over bekering? De leerlingen stellen deze vraag veelal niet uit vijandigheid tegen de christelijke boodschap die ik breng, maar eerder omdat ze me waarderen. Het valt me op dat ze vaak pas gesteld wordt als het schooljaar al wat gevorderd is en er een band is ontstaan tussen mij en de leerlingen in kwestie.
Hoe het ook zij, de wens tot bekering is blijkbaar wederzijds.
Ik antwoord dan ook altijd heel eerlijk wanneer ze me vragen of ik hen wil bekeren: Christus is gekomen om de mensen te redden. Hij is de Weg naar de hemel. Ik zou echt wel slecht zijn als ik jullie niet op die Weg wil brengen.
Dit kan dan wel eens inslaan als een bom, maar als de leerlingen voelen dat je dit oprecht meent, kan je ook op heel wat waardering rekenen. De wil om te bekeren of missioneren komt immers niet alleen voort uit een opdracht tot verkondiging, maar evenzeer uit liefde voor de naaste.
Je geeft om je medemens en dus ook om zijn eeuwige geluk in het hiernamaals. Het is dan ook heel belangrijk dat je de leerlingen laat voelen dat net die liefde je drijfveer is.
Als ze voelen dat je oprecht bent en je liefde voor hen durft uitspreken, kunnen ze zich helemaal in deze denkwijze terugvinden. Je uitgesproken verlangen om hen te bekeren wordt dan niet langer bekeken als een aanval op hun eigen levensbeschouwing, maar als een uiting van bezorgdheid en genegenheid. Bovendien is het voor hen het bewijs dat je de boodschap die je brengt, zelf ter harte draagt.
Zorg besteden aan godsdienstige opvoeding
Als leerkrachten besteden we de grootste zorg zodat de leerlingen op het eind van de rit een diploma behalen. Dat is natuurlijk geen garantie op succes, maar het sterkt hen wel in hun leven en verhoogt hun kansen op een goede toekomst. Evenveel zorg zouden we ook moeten besteden als het gaat om de godsdienstige opvoeding van de leerlingen. Ze biedt eveneens geen garanties, maar het sterkt hen in hun weg naar heiligheid, het einddoel voor iedere mens.
Dat is volgens mij de kracht van goed katholiek onderwijs: het heeft oog voor de ontwikkeling van de hele mens, voor het lichamelijke en het geestelijke, voor het tijdelijke en het eeuwige.
Het zou dan op zijn zachtst gezegd ook heel spijtig zijn als we aan deze mooie opdracht zouden verzaken door angst of terughoudendheid. De oproep tot bekering is nooit gemakkelijk geweest en heeft altijd weerzin opgewekt, dat was al bij Christus zo. Desalniettemin zijn we allemaal geroepen om de noodzaak ervan te verkondigen en dat geldt des te meer in dit jaar van barmhartigheid.