Zaligverklaringsproces voor jezuïet Nicolaas Kluiters
Zaterdag wordt in de Sint-Jozefskerk van de jezuïeten in de Libanese hoofdstad Beiroet het startschot gegeven van de zaligverklaringsprocedure van de Nederlandse missionaris-martelaar Nicolaas Kluiters. De Latijnse bisschop van Beiroet, mgr. César Essayan, gaat om twaalf uur voor in de plechtige viering, en daar zullen niet alleen een aantal jezuïeten, maar ook oosters-katholieke geestelijken concelebreren. De jezuïeten hebben in Libanon een lange traditie van nauwe samenwerking met de lokale christelijke gemeenschappen; een vorige generaal van de Sociëteit van Jezus bijvoorbeeld, Peter-Hans Kolvenbach, was ook lange tijd in Libanon actief en was Armeens-katholiek priester. En niet toevallig ook Nederlander …
Na de onafhankelijkheid van Libanon en Syrië zijn niet langer Franse, maar vooral Nederlandse jezuïeten daarheen getrokken.
Delft en Breda
Dat de postulant-jezuïet Nicolaas Kluiters in 1966 naar Libanon werd gezonden, is dus niet zo merkwaardig. Merkwaardiger was dat Kluiters überhaupt tot de jezuïetenorde was toegelaten. Want de jongeman had zijn middelbare studies niet aan het Sint-Stanislascollege in Delft gedaan. Hij was na zijn lagere school aan dat college naar het Meer uitgebreid lager onderwijs (Mulo) getrokken, een soort beroepsonderwijs. En bovendien was Kluiters toen al een tijdje vooral bezig met kunst, vooral met tekenen en schilderen. Hij had daarvoor aan verschillende academies gestudeerd – zowel in Den Haag als in Breda –, hij had stage gelopen in de ceramiekfabriek Royal Delft en hij was inmiddels zelf tekenleraar in Breda geworden.
Maar Kluiters was ook – zelfs tijdens zijn vervroegde legerdienst – een zoekend gelovige gebleven.
Abbé Pierre
Kluiters was op meerdere plekken gaan aankloppen om te onderzoeken waar hij met zijn religieuze gevoelens het best terechtkon: bij de benedictijnen in Oosterhout net buiten Breda, bij de oecumenische Nikola-communauteit in het centrum van Utrecht, maar ook bij de voddenrapers van Abbé Pierre in verschillende Franse steden. Het was vooral zo’n concreet religieus engagement dat hem aansprak. Vandaar de verrassing toen hij alsnog vroeg om jezuïet te mogen worden. Misschien wel gewoon uit nieuwsgierigheid, schreef confrater Michel Halbecq later. De jezuïeten hebben trouwens een tijdje getwijfeld om op de vraag in te gaan, want een ‘kunstenaar’ had niet meteen de vooropleiding die in jezuïetenmiddens naar waarde geschat werd.
Kluiters bleek erg ijverig, ook toen hem gevraagd werd nog een moeilijke taal bij te leren: het Arabisch.
Bekaavallei
Eenmaal missionaris in Libanon bleef Kluiters niet in Tanaïl, het prachtige klooster van de orde op vijfentwintig kilometer ten oosten van Beiroet, hoewel hij wel altijd statutair lid van de communauteit van Tanaïl gebleven is. Neen, hij werd liever missionaris in het noorden van de Bekaa, die dorre vlakte die zich uitstrekt tussen het Libanongebergte en de anti-Libanon. Daar bestaat de meerderheid van de bevolking uit sjiitische moslims, maar her en der liggen ook christelijke dorpjes verspreid, van maronitische en Grieks-katholieke (de zogenaamde melkitische) christenen. Het waren ruwe herders, die in weinig comfortabele omstandigheden leefden en met hun kuddes lange tijd in het onherbergzame hooggebergte verbleven.
Kluiters werd er letterlijk herder van de herders.
Bruggenbouwer
Nicolaas Kluiters had echter de merkwaardige eigenschap koppig en tegelijk zachtmoedig te zijn; hij kon gemeenschappen die elkaar niet konden luchten toch weer bij elkaar brengen. Dat was ook het geval in het dorpje Barqa waar hij zich gevestigd had, en waar clan- en familietegenstellingen de gemeenschap gespleten had. Kluiters slaagde erin iedereen samen achter gemeenschappelijke projecten te krijgen, zoals bijvoorbeeld voor de bouw van nieuwe school. Het is misschien net die sociale inzet die hem fataal geworden is; hij was een handige jongen, hij wist nogal wat fondsen uit het buitenland bij elkaar te krijgen en de dorpen waar hij als priester actief was, raakten beter ontwikkeld dan andere dorpen.
Bovendien brak in 1975 de Libanese burgeroorlog uit.
Vermoord
Kluiters onderhield goede contacten met de moslims in zijn omgeving. Ik vier zelden de mis zonder dat er moslims aanwezig zijn, schreef hij in 1976 in het internationale jaarboek van de jezuïeten. Maar de oorlog die Libanon van 1975 tot 1990 in haar greep hield, was niet alleen een burgerconflict langs etnisch-religieuze breuklijnen, er was ook pure politieke naijver bij betrokken, en buitenlandse inmenging van onder meer Israël en Syrië. Het is dus niet meteen duidelijk wie verantwoordelijk was voor de brutale moord op Nicolaas Kluiters in maart 1985. Wel wist Kluiters dat zijn engagement als herder in de Bekaavallei niet zonder risico was. In een gebed dat na zijn dood in zijn pastorie werd teruggevonden, gaf hij dat ook duidelijk aan.
God, Heilige Vader, ik bied U mijn leven aan voor het heil van mijn moslimbroeders en van iedereen ter wereld. Nicolaas Kluiters
- Nog dit voorjaar verschijnt een Nederlandse vertaling van de biografie van de Libanees-Franse Carole Dagher onder de titel: Nicolaas Kluiters: herder in een verscheurd Libanon, een uitgave van Berne Media.
- Beluister hieronder de podcast waarin journalist Rick Timmermans het leven van Nico Kluiters schetst a.d.h.v. zijn brieven en een interview met jezuïet Piet van Breemen, een goede vriend van Nico.