Ook al zouden de hel en de hemel niet bestaan...
Ik heb altijd een heel concreet geloof in het hiernamaals gehad. Niet wat de precieze details betreft van wolkenkleur of rijstpapbordjes, maar ik beschouwde het onbewust als een soort eindeloze extra-time. Met alle mensen met wie ik tijdens mijn korte leven onvoldoende tijd kon doorbrengen, sprak ik met niet meer dan lichte ironie alvast af voor het hiernamaals. Ik kreeg er op die manier ook steeds meer zin in. Wat kan er heerlijker zijn dan eindeloos bij familie en vrienden te zitten, sommige al lange tijd overleden of op een andere manier uit je blikveld verdwenen.
En dat alles onder de minzame blik van God, zo stelde ik het me voor.
De laatste tijd begin ik daar toch wat aan te twijfelen. Misschien denk ik toch wel heel erg menselijk over al die dingen. God is zoveel groter dan wat ik met mijn gedachten, zelfs in mijn beste momenten, kan bevatten.
Ik ben op een punt gekomen dat ik moet toegeven dat ik geen flauw idee heb hoe God mij opvangt na de dood.
En het vreemde is, dat het mij niet echt verontrust. God zal wel weten hoe het moet. Zeker na mijn dood mag ik dat allemaal loslaten.
Misschien is het al fijn om een kleine rimpeling in zijn oceaan van dromen te zijn.
In zijn boek Ik wil dat jij bent citeert Tomas Halik een oud Tsjechisch lied. Het gaat zo: ‘God, geen angst drijft me ertoe u lief te hebben. Zelfs als er geen hel of hemel zou zijn, dan zou ik u toch liefhebben.’
Sterk als de dood is de liefde. Waar die liefde toe in staat is, daar hoop ik nog veel over bij te leren. Tijdens mijn leven en daarna.