Uit de diepten (een lied naar ps 130)
De woorden van psalm 130 schetsen ons een weg voor de veertigdagentijd.
Van onrust, schuld en afgrond
naar verzoening, licht en leven!
De psalmist roept uit de diepte tot God.
Hoe erg onze toestand ook mag zijn,
hoe diep we ook mogen zitten,
we mogen blijven roepen tot God.
Als we erkennen dat we het niet (meer) alleen kunnen,
dat we Hem nodig hebben,
komt Hij ons al tegemoet!
Eén van de afgronden waar een mens zich in kan bevinden
is die van schuld en zonde.
Voor Hem is geen mens gerechtvaardigd.
Hoezeer we ook naar het goede verlangen,de liefde schiet vaak tekort.
Gelukkig houdt God geen Excell-bestandjes bij.
Hij kijkt verder en dieper dan onze kleinheid.
Bij Hem is altijd vergeving en verzoening.
Die liefde kan ons doen duizelen.
Het is een aanmoediging om telkens weer
in eenvoud ons tot Hem te keren en om vergeving te vragen.
Met deze zekerheid in het hart
kan de psalmist rustig op de Heer wachten, in geduldig vertrouwen,
ook al duurt het lang.
Deze hernieuwde zekerheid deelt hij mee aan medegelovigen.
We mogen elkaar toezeggen
dat het goed is op de Heer te hopen,
Hij is trouw aan zijn belofte en brengt bevrijding.
'Uit de diepten' van S. Visser in een arrangement van Lennart Morée, gezongen door christelijk koor Jigdaljahu o.l.v. Bert Noteboom
Uit de diepten roep ik U,
Heer, mijn God.
Ik heb U nodig, Here luister,
nu ik schor gebeden fluister.
Luister toch,
Heer, luister toch.
Als U niets dan zonden zag,
Heer, mijn God
Wie bleef in leven? Maar U wilt nu
juist vergeven, dus verdient U
Diep ontzag,
ons diep ontzag.
Ik blijf wachten tot U komt,
Heer, mijn God.
Ik blijf nog sterker op U wachten,
dan een mens in lange nachten,
wacht op licht,
het morgenlicht.
Israel hoop op de Heer,
hoop op God.
Want Hij heeft zich aan jou verbonden;
Hij verlost je van je zonden;
Hij maakt vrij.
Hij maakt jou vrij.