
‘Ja, ik geloof’
Aan het begin van wat een feestelijke en tegelijk ingetogen oecumenische viering zou worden, verwelkomde bisschop Lode namens alle voorgangers de aanwezigen. Vertegenwoordigd waren de gemeenschappen die deel uitmaken van het Interkerkelijk beraad in Gent: de protestantse Rabotkerk en de kerk van Gent-centrum, de gereformeerde kerk aan de Leie, de anglicaanse kerk van St-John, de orthodoxe parochie van de H. Apostel Andreas en de rooms-katholieke parochie H. Johannes de Doper.
Deze viering werd voorbereid door de oecumenische monastieke communauteit van Bose in Noord-Italië. Zo goed als alle teksten waren verankerd in de Schrift en de kerkvaders, dit wil zeggen in de gedeelde en levende Traditie van alle denominaties.
De viering trok in het bijzonder de aandacht op de sterkste gemeenschappelijke uitdrukking van het ene Christusgeloof: de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel. Midden verwarring en controverse rond geloofskwesties, slaagden christenen er op het eerste oecumenisch concilie van 325 in om eensgezind hun geloof uit te spreken. Het was dan ook een ontroerend moment toen in de St-Pieterskerk allen deze belijdenis lazen in haar oorspronkelijke vorm, met een opvallend ‘wij geloven’ aan het begin. Hoe sterk de verschillen ook, het gezamenlijke geloof in de Heer Jezus Christus maakt ons nu al één.
De bisschop vestigde de aandacht op de dialoog tussen Marta en Jezus in het evangelie dat in de viering gelezen werd (vgl. Joh 11,17-27). Niet alleen aan Marta, maar aan ieder van ons vraagt Jezus: ‘Geloof je dat?’. En ‘dat’ is meer bepaald ‘in Hem’ geloven. Geloven om te kunnen delen in het leven en in de opstanding die in Hem aanwezig zijn.
Als goede katholiek kon de bisschop natuurlijk niet het heilige jubeljaar onvermeld laten. Omdat ‘Pelgrims van hoop’ het thema is, stond ook het grote houten anker van het dekenaat Gent opgesteld, als symbool van de hoop. Was ook deze samenkomst van christenen die elkaar in de loop der eeuwen in ban sloegen geen sterk teken van hoop? Aan het einde van de viering kregen de voorgangers van de andere christelijke kerken een kleine versie van het anker mee. ‘Zo, zegde de bisschop, zijn we verbonden in dit bijzondere jaar, over alle wonden en littekens van de tijd heen, als broeders en zusters, verankerd in dezelfde hoop “die nooit teleurstelt” (Rom 5,5).’
Dieter Van Belle
