Bijbel van A tot Z ~ C van charisma
In ons taalgebruik zeggen we wel van iemand dat die een groot charisma heeft. Bedoeld wordt dat die persoon een sterke uitstraling heeft of heel bevlogen kan spreken. Zelf denk ik dan spontaan aan de voormalige president van de Verenigde Staten Barak Obama.
In het Nieuwe Testament heeft het woord een andere betekenis, namelijk van geschenk of genadegave. Soms heb je het al mee bij je geboorte, soms komt het tot ontwikkeling tijdens de opvoeding. Dit Griekse woord komt 17 keer voor in het Nieuwe Testament, waarvan 14 maal in de brieven van Paulus.
Belangrijkste charisma is geloof
Bij Paulus gaat het altijd om een geschenk van de Geest. In de Romeinenbrief (1,11) spreekt hij dan ook van een ‘geestelijke gave’. En: De belangrijkste gave is wel die van het geloof. Dat mag verbazen, omdat we geloven vooral als een persoonlijke beslissing zien. Dat komt er zeker bij kijken, maar het begint toch altijd met een roepstem die ons overvalt.
Vaak kunnen mensen zo’n ervaring heel precies aanwijzen: Ik was op dat moment op die bepaalde plek en opeens werd ik bevangen door een indruk die me nooit meer verlaten heeft. Het is dan alsof de werkelijkheid open gaat, alsof de hemel scheurt om het Bijbels te zeggen. Op zo’n moment wordt vaak plotseling duidelijk wat je te doen staat.
Zulke ervaringen leiden tot het besef dat het hele leven een gave is, een geschenk dat we elke morgen opnieuw ontvangen.
We ervaren dat we mógen leven. Wie vol van geloof leeft, leeft uitbundig, van genade op genade.
Wat zijn dan charismata in het meervoud?
Paulus gebruikt het woord charisma ook in het meervoud: charismata. Daarmee doelt hij dan heel specifiek op de gaven die gelovigen van de Geest ontvangen. In de Eerste brief aan de Korintiërs gaat hij daar dieper op in. Hij schrijft:
In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeenschap. Aan de een wordt door de Geest het verkondigen van wijsheid geschonken, aan de ander door diezelfde Geest het overdragen van kennis; de een ontvangt van de Geest een groot geloof, de ander de gave om te genezen. En weer anderen de kracht om wonderen te verrichten, om te profeteren, om te onderscheiden wat wel en wat niet van de Geest afkomstig is, om in klanktaal te spreken of om uit te leggen wat daar de betekenis van is. 1 Korintiërs 12,7-10
Het gaat hier dus om bijzondere gaven die heel verschillend bedeeld zijn onder de gelovigen van Korinte. Maar let op: in het begin staat dat de Geest in iedereen aan het werk is. Sommige mensen zijn goed in spreken, maar anderen zijn juist goed in het luisteren, en beide gaven zijn even belangrijk.
Het komt er dus op aan niet alleen zijn eigen gave(n) te onderkennen en te gebruiken, maar ook de gaven van anderen aan het licht te brengen.
Zo ontstaat een gemeenschap van gelijken. In een dergelijke gemeenschap staat niemand boven de andere, is niemand meer of minder. Niemand kan aanspraak maken op een voorkeursbehandeling, want we zijn elkaars broeders en zusters.
Ruimte voor charisma’s van leken
Deze absolute gelijkwaardigheid van jood en heiden, van man en vrouw, van slaaf en vrije (Galaten 3,28) was voor Paulus de kern van het evangelie en spruit voort uit het bevrijdende leven en sterven van Jezus, de messias.
De gemeenschappen die Paulus stichtte, waren dan ook echte charismatische gemeenschappen, versta: de gave van elke gelovige kon tot haar recht komen.
Het waren geen hiërarchische gemeenschappen met een piramide van ambten. Al deze gaven zijn volgens Paulus een geschenk van de Geest, van dezelfde Geest die ook Jezus voortdreef en leven gaf. Het lijkt er soms op dat wij die Geest ‘vergeten’ zijn, en dat we alles op eigen kracht willen beredderen.
Werkelijke vernieuwing van ons leven als volgelingen van Christus kan alleen maar voortkomen uit een nieuwe openheid voor de Geest. Anders zal ons huis niet standhouden! (Psalm 127,1)
Welk woord of begrip uit de Bijbel wil jij laten uitleggen door Jean Bastiaens? Stuur een mail naar de redactie.