Bijbel van A tot Z ~ G van gehenna
Als het mensen slecht vergaat, en het gaat van kwaad tot erger, dan doen ze soms de gekste dingen om hun lot ten goede te keren. In de Oudheid ontstonden allerlei rituelen om goden gunstig te stemmen en de eigen situatie te verbeteren. Dat was zeker het geval in Kanaän, waar een uitgebreide offercultus bestond. De Bijbel heeft een heel eigen offercultus. Belangrijk was dat het offer iets van jezelf moest zijn: een dier uit de eigen kudde of de eerste opbrengst van het akkerland.
Maar het meest dramatische offer dat je kon brengen, was wel je eigen kind. Dat gebruik bestond bij de Ammonieten, die een god vereerden die in de Bijbel de (spot)naam Moloch krijgt maar waarschijnlijk Milkom heette (1 Koningen 11,5).
Kinderen werden in het laaiend vuur van een oven gegooid, de ‘buik’ van de godheid.
Voor de God van Israël is het kinderoffer een gruwel waartegen het volk zich met hand en tand moet verzetten. Wie eraan meedoet, verdient de doodstraf. (Leviticus 20,2-3)
Vuur van kinderoffers als ultiem kwaad
Toch is er sprake van een plek in Jeruzalem waar kinderoffers werden gebracht: in het dal van Hinnom, oorspronkelijk een begraafplaats vlakbij de stad. (Hinnom verwijst naar de oorspronkelijke eigenaar.) Zelfs koningen Achaz en Hosea hadden zich aan deze praktijken schuldig gemaakt, zo lezen we:
Achaz, de zoon van Jotam, werd koning van Juda. [...] Hij deed niet wat goed is in de ogen van de Heer. Hij ging zelfs zo ver dat hij zijn zoon als offer verbrandde volgens het gruwelijke gebruik van de volken die de Heer voor de Israëlieten had verdreven. (2 Kon 16,1-4)
Koning Josia, die allerlei hervormingen doorvoerde in de 7de eeuw voor Christus, liet de plaats ontwijden, zodat niemand er meer zijn zoon of dochter als offer voor Moloch kon verbranden. (2 Kon 23,10) Maar de profeten Jeremia en Ezechiël zullen nog steeds fulmineren tegen dit gebruik, dat blijkbaar nog steeds niet volledig was uitgeroeid.
Na de Babylonische ballingschap wordt het Hinnomdal de aanduiding bij uitstek voor een plek van verderf en onheil.
Van ‘Hinnom’ naar Gehenna
Het Hebreeuwse woord voor ‘dal van Hinnom’ (ge-hinnom) wordt via het Aramees verbasterd tot het Griekse woord geënna, in onze vertalingen: Gehenna. Het is de plaats van het ultieme verderf, de plek waar mensen terechtkomen die zichzelf met de grootst mogelijke slechtheid hebben ingelaten.
De oude associaties met ‘vuur’ (en dus met de kinderoffers) werden behouden, zoals we kunnen zien aan de teksten in het Nieuwe Testament:
Brengt je oog je op de verkeerde weg, ruk het dan uit en werp het weg: je kunt beter met één oog het leven binnengaan dan in het bezit van twee ogen in het vuur van de Gehenna geworpen worden. (Matteüs 18,9)
Niet synoniem van onderwereld of hel
Jezus (en Matteüs) zijn dus vertrouwd met het concept van de Gehenna. Het is niet zozeer de aanduiding voor de onderwereld (of de sjeool, de benaming in het Oude Testament), want daar leiden mensen een schimmig en triestig bestaan, maar zonder de notie straf of kwelling.
Het is ook niet wat we verstaan onder de hel, als oord van verdoemenis waar de duivel heerst. De Gehenna is wel een oord van straf en verderf, maar heeft niets met de duivel te maken. (En ook het vagevuur is nog een ander concept, dat in de christelijke traditie wordt uitgelegd als een periode van loutering waar alle gestorvenen doorheen moeten. Hier heeft het vuur een zuiverende functie, niet die van kwelling of straf.)
Christus’ nederdaling ter helle
De voorstelling van een onderwereld voor verdoemden, waar de duivel heerst en waar het vuur hoog oplaait, is een vermenging van concepten die met name vorm krijgt door de kunst (al is er ook al vermenging te merken in Lucas 16,24, waar de rijke, die geen compassie had met de arme Lazarus, schreeuwt: ‘Vader Abraham, heb medelijden met mij en stuur Lazarus naar me toe. Laat hem het topje van zijn vinger in water dompelen om mijn tong te verkoelen, want ik lijd pijn in deze vlammen’).
Met de ‘nederdaling ter helle’ in de geloofsbelijdenis wordt niet de hel van verdoemenis bedoeld, maar wel de 'sjeool' of het dodenrijk.
Christus daalt hierin af om de doden met Hem mee te nemen naar zijn Koninkrijk.
Een quote om te onthouden
Het is belangrijk dit hele onderscheid in het achterhoofd te houden, wanneer we in het Nieuwe Testament lezen over de Gehenna. Een mooi voorbeeldje bij wijze van uitsmijter:
Onze tong is net zo’n vlam: een wereld van onrecht, die onze lichaamsdelen in brand steekt. Want hij besmet het hele lichaam, hij steekt het rad van het leven in brand, met vuur uit de Gehenna. (Jakobus 3,6)
In deze quote hoor je de grootste gruwel meeklinken in wat mensen elkaar met woorden kunnen aandoen.
Welk woord of begrip uit de Bijbel wil jij laten uitleggen door Jean Bastiaens? Stuur een mail naar de redactie.