Bijbel van A tot Z ~ M van moed
Moed is een belangrijk woord in onze taal, we vinden het bijvoorbeeld ook terug in woorden als ‘deemoed’ of ‘ontmoediging’. Meer nog, het is een belangrijk woord voor ons leven! Zullen we in confrontatie met het noodlot en de dood, met leegte en zinloosheid of in confrontatie met onze schuld en het oordeel de moed vinden om ons er niet door te laten verpletteren? De theoloog Paul Tillich schreef er een bekend boek over: The courage to be (De moed om te zijn)!
De moed van Abraham
In de Bijbel is Abraham een voorbeeld van moed: hij is bereid om zijn vaderland, cultuur en religie achter zich te laten, een ongewisse toekomst tegemoet. Hij is bereid om gehoor te geven aan een onbekende God die zich aan hem openbaart en hem in allerlei gevaren verzeild doet raken. Ook wanneer hij worstelt met de zinloosheid van een bestaan zonder het vooruitzicht van een nageslacht, komt God tot hem in een visioen en zegt: Wees niet bang, Abra(ha)m, ikzelf zal jou als een schild beschermen. (Genesis 15,1)
Zowel Abraham als Isaak tonen ‘de moed om te zijn’ wanneer ze de opdracht krijgen om de berg van de Moria te beklimmen.
Isaak draagt namelijk het hout en laat zich binden. Abraham is bereid zijn ‘enige, veelgeliefde zoon’ uit handen te geven (Genesis 22). Het zijn existentiële ervaringen van onmacht, van wanhoop, van niet-weten, kortom, van angst.
In het opnemen van de angst – zonder ervan weg te lopen – ligt de kiem van het vertrouwen en komt er weer grond onder de voeten.
Godservaring op de grens tussen angst en moed
We staan dikwijls versteld met welke moed mensen grenssituaties weten te overleven: vrouwen en mannen die gemarteld worden, mensen die huis en haard kwijtraken of leven met een ziekte die tot de dood leidt. Ook of juist in dergelijke grenservaringen kan God er zijn: als degene de er is, als degene die ons opvangt en niet laat vallen. In Deuteronomium 32,11-12 vinden we hier een prachtig beeld voor:
- Zoals een arend over zijn jongen waakt
en voortdurend erboven blijft zweven,
zijn vleugels uitspreidt en zijn jongen daarop draagt,
zo heeft de HEER zijn volk geleid.
Huub Oosterhuis verklankte dit in een prachtig lied:
- Die mij droeg op adelaarsvleugels
die mij hebt geworpen in de ruimte;
en als ik krijsend neerviel
mij ondervangen met uw wieken
en weer opgegooid
totdat ik vliegen kon
op eigen kracht
op eigen kracht. Verzameld Liedboek blz. 239v
We mogen de woorden ‘als ik krijsend neerviel’ hun volle gewicht geven: het gevoel van vallen is reëel, en de angst die daarmee gepaard gaat evenzeer. Maar dit is het einde niet.
Angst en moed bij Jezus
Wanneer Jezus zich in de nacht van zijn arrestatie terugtrekt in de eenzaamheid, in de hof van Olijven, is hij ten prooi aan doodsangst. De evangelist Lucas schrijft: Hij werd overvallen door doodsangst, maar bleef bidden; zijn zweet viel in grote druppels als bloed op de grond. (Lc 22,44)
Jezus brengt zijn angst binnen in zijn gebed en raakt er zo voorbij: ‘Niet mijn wil, maar uw wil geschiede’.
In tijden van een coronapandemie hebben we allemaal ervaren welke gevaren er dreigen als we de moed verliezen. De confrontatie met beperkingen en met ‘een zinloos bestaan’ was soms heel overweldigend. Talloze mensen stierven een eenzame dood, gevolg van de angst die ons in zijn greep had. We hadden (en hebben) meer dan ooit nood aan mensen die ons vriendelijk aankijken en ons oproepen om moed te houden. Mensen zoals Paulus, die aan zijn soms zo onzekere gemeenschap in Korinte schreef:
Wees waakzaam, volhard in het geloof, wees moedig en sterk! (1 Kor 16,13)
Welk woord of begrip uit de Bijbel wil jij laten uitleggen door Jean Bastiaens? Stuur een mail naar de redactie.