Toelichting bij het 'nieuwe' Onzevader
Al enige tijd werkt een gemengde liturgische commissie met vertegenwoordigers uit Nederland en Vlaanderen aan de vertaling van de derde editie van het Romeins Missaal van 2002. Omdat het Onzevader in het liturgisch gebed en vooral ook in de viering van de eucharistie een belangrijke plaats inneemt, stelt zich ook de kwestie van een gemeenschappelijke versie van het Onzevader. Tot op heden zijn de versies in Vlaanderen en Nederland niet helemaal dezelfde. Al langer leeft langs beide kanten het verlangen om dit gebed samen te kunnen bidden met dezelfde woorden. Daarom is de vertaling van het Missaal een goede gelegenheid om ook voor het Onzevader tot eenzelfde formulering te komen. De voorbereiding van de nieuwe editie van het Romeins Missaal zal nog enige jaren in beslag nemen. Toch zal de gemeenschappelijke versie van het Onzevader al in voege treden vanaf het begin van de advent van 2016 (27 november 2016).
Geen compleet vertaling
Het gaat dus niet om een compleet nieuwe vertaling van het Onzevader. Men is vertrokken van de bestaande vertalingen met behoud van wat in beide vertalingen gelijkluidend is. Nu eens is een wending uit Nederland overgenomen, dan weer een formulering die in Vlaanderen gebruikelijk was. De wijzigingen zijn evenredig over Vlaanderen en Nederland verdeeld. Zo heet het bijvoorbeeld nu voor ons niet meer Onze Vader die in de hemelen zijt, maar Onze Vader die in de hemel zijt. Waar men vroeger zei: Geheiligd zij uw naam, zal men nu bidden: Uw naam worde geheiligd. En waar de Nederlandse versie tot nu toe luidde: zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven, zal het voor Nederland worden: zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren. Zo zijn er nog enkele kleine wijzigingen. De tekst van het Onzevader, zowel voor Vlaanderen als Nederland, zal er als volgt uitzien:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
uw naam worde geheiligd,
uw rijk kome,
uw wil geschiede
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren,
en breng ons niet in beproeving
maar verlos ons van het kwade.
Bekoring wordt beproeving
Van een nieuwe vertaling kan men dus nauwelijks spreken. Tenzij voor de vertaling van het Latijnse woord tentatio. Men heeft dit woord tot hiertoe vertaald door bekoring. In het Grieks staat er peirasmos. Dit woord kan zowel met bekoring als met beproeving vertaald worden. Meestal vertaalt men dit woord met beproeving. Het werkwoord bijna altijd met beproeven. Beproeving is dus de meer concordante vertaling van de Griekse grondtekst. De vertaling bekoring stelt daarenboven ook een theologisch probleem. Bekoren betekent aanzetten tot het kwaad. Dat wordt in de Schrift van de duivel gezegd, niet van God. God probeert niet de mens tot het kwade aan te zetten. In die zin is het ook niet God die ons beproeft, zoals het ook uitdrukkelijk staat in de brief van Jacobus (1,13). Jacobus reageert hier tegen een verkeerd verstaan van bekoring of beproeving. Het is waarachtig niet God, maar de eigen begeerte die iemand lokt en aantrekt.
Kiezen voor God of voor het kwaad
Toch is het een onmiskenbaar bijbels besef dat God het geloof van iemand op de proef kan stellen. Zo wordt Abraham op de proef gesteld. Zo wordt ook Jezus op de proef gesteld. Toen dreef de Geest Jezus naar de woestijn. Veertig dagen bracht Hij in de woestijn door, terwijl Hij door de satan op de proef werd gesteld. (Mc 1,12-13) De formulering is opvallend en ter zake: het is de Geest die Jezus naar de woestijn brengt om daar, veertig dagen lang, door de Satan op de proef gesteld te worden. Niet dat Gods Geest ons lokt om het kwade te doen en ons in die zin beproeft. Maar Hij kan ons wel in situaties brengen waar ons geloof op de proef wordt gesteld. Het zijn situaties waarin we onherroepelijk voor de keuze staan: voor God en dus tegen het kwaad, of voor het kwaad en dus tegen God.
Het is pas in en door de beproeving dat je weet of je werkelijk in God gelooft.
Of je Hem, zoals in het geval van Abraham, onvoorwaardelijk vertrouwt, ook in het donkerste uur. Het is ook de betekenis van de tocht van veertig dagen in de woestijn. Zo staat het in Deut 8,2: God heeft u toen vernederd en op de proef gesteld om uw gezindheid te leren kennen.
Niet om het even welke beproeving
Vandaar de betekenis van de laatste bede uit het Onzevader. We vragen niet dat God ons niet zou bekoren. Dat doet Hij niet. Wel dat Hij ons niet boven onze krachten zou beproeven. En het gaat ook niet om eender welke beproeving.
Het gaat erom dat we, als puntje bij paaltje komt, onze roeping als christen niet zouden verloochenen.
Dat we niet, zoals Simon Petrus is overkomen, als het gevaarlijk wordt, zouden zeggen: Neen, ik ken Hem niet. Dat vragen we met aandrang aan God in deze laatste bede van het Onzevader: breng ons niet in dié beproeving.
+ Jozef De Kesel
Lees ook het document 'Gesteund door Gods barmhartigheid', over het embolisme na het Onzevader.