Adel in Jeruzalem bracht wijn op smaak met vanille
Israëlische wetenschappers hebben ontdekt dat de joodse elite, in de periode van de eerste tempel, hun wijn op smaak bracht door het gebruik van vanille. Archeologen van de Universiteit van Tel Aviv en de Israëlische Overheid voor de Antieke Oudheid komen tot die conclusie op basis van hun onderzoek van vanille in teruggevonden wijnkruiken in de Stad van David, het huidige Oost-Jeruzalem en toenmalig centrum van het koninkrijk Juda.
Volgens de Israëlische archeologen bewijst de studie dat er een wijncultuur bestond aan de vooravond van de vernietiging van Jeruzalem door de Babyloniërs.
De bestudeerde kruiken dateren uit de periode van het bewind van koning Zedekia, de laatste koning van Juda vóór de val van Jeruzalem en het begin van de Babylonische ballingschap in 586 voor Christus. Ze werden teruggevonden in twee kamers onder een ingestort gebouw, dat wellicht tijdens het beleg werd vernield. Die kruiken droegen het koninklijke rozetzegel van Juda. Volgens de archeologen bewijst dit ook het belang van de wijndrinkcultuur in die periode van het koninkrijk. Professor Yuval Gadot wijst erop dat de onderzoekers aanvankelijk ervan uitgingen dat de kruiken werden gebruikt voor olie. Maar dankzij het gebundelde onderzoek van wetenschappers uit verschillende disciplines konden de stukjes van de puzzel samengelegd worden.
In het Oude Testament is er sprake van wijn onder meer in Psalm 104, 14-15 (wijn die het hart van mensen verheugt), maar ook bij profeet Amos die degenen veroordeelde die wijn uit schalen drinken en zich zalven met de fijnste oliën en als eersten in ballingschap zullen gaan.
Bron: The Tablet