Beenderen van apostelen in Rome zijn niet authentiek
Een groep wetenschappers van verschillende universiteiten, onder meer de Rijksuniversiteit Groningen in Nederland, hebben in het wetenschappelijke tijdschrift Heritage Sciencede bevindingen gepubliceerd van hun onderzoek naar de beenderen die gevonden werden in de Heilige Apostelenbasiliek (Basilica dei Santi XII Apostoli) in Rome. Volgens de overlevering worden in deze kerk, die al een half millennium door de franciscanen wordt beheerd, al 1.500 jaar stoffelijke resten bewaard van de Heilige Filippus en de Heilige Jacobus de Jongere. De bouw van het kerkgebouw viel samen met de periode waarin het christendom de dominante godsdienst werd in het Romeinse Rijk. Waar de veronderstelde overblijfselen van de twee heiligen vandaan kwamen, is niet bekend. Historisch staat vast dat zij sinds de 6de eeuw in het kerkgebouw in Rome worden bewaard.
Koolstofdatering
Volgens hoogleraar scheikunde en archeometrie Kaare Lund Rasmussen, van de Universiteit van Zuid-Denemarken, zijn de skeletten verre van compleet. Van de Heilige Filippus zijn alleen een scheenbeen en een voet bewaard, van Jacobus de Jongere een dijbeen. Volgens de onderzoekers waren de beenderen van Filippus moeilijk om te ontsmetten en was het onmogelijk om er een radiokoolstofdatering op uit te voeren. Maar dat lukte wel bij de beenderen van Jacobus de Jongere.
Op basis van de koolstofdateringsmethode, die ook bij de Lijkwade van Turijn werd toegepast, werd de bewaard gebleven relikwie, het dijbeen, gedateerd tussen 214 en 340 na Christus. Het dijbeen kan dus niet van Sint-Jacobus zijn. Het is afkomstig van een persoon die ongeveer 160-240 jaar jonger is, zegt Kaare Lund Rasmussen. Toch kunnen wij met dit onderzoek een uitzonderlijke flits opvangen van een erg vroege en grotendeels onbekende periode in de geschiedenis van het vroege christendom. Wij gaan ervan uit dat zij uit een christelijk graf werden gehaald dat toebehoorde aan een van de eerste christenen, of dat nu al of niet een apostel was. Wij nemen aan dat dit ook voor de veronderstelde overblijfselen van Filippus het geval is.
Vroege christendom
Vanaf de 4de en vooral de 5de eeuw werden relikwieën van martelaren en heiligen naar kerken verplaatst. De eerste bekende overbrenging van overblijfselen van een martelaar naar een kerk was die van de Heilige Babylas in het jaar 354. Wij kunnen ons voorstellen dat de vroege kerkelijke autoriteiten, toen zij op zoek waren naar het stoffelijke overschot van een apostel die honderden jaren eerder had geleefd, gingen kijken op oude christelijke begraafplaatsen waar lichamen van heilige mannen van een eerder tijdstip zouden kunnen rusten, besluiten de onderzoekers in Heritage Science.
Bron: Heritage Science