Breton François Boëdec provinciaal van Franstalige jezuïeten
In Namen zijn de voorbij drie dagen zevenhonderd leden van de ignatiaanse familie, onder wie een driehonderd jezuïeten bijeengekomen, om een nieuwe jezuïetenprovincie boven de doopvont te houden. De Province d’Europe Occidentale Francophone (EOF) de la Compagnie de Jésus – Provincie van de Franstalige jezuïeten in West-Europa – brengt de vroegere provincie van Frankrijk en die van Zuidelijk België en Luxemburg samen met enkele jezuïetengemeenschappen uit Griekenland en de oceaaneilanden Mauritius en Réunion.
Het gaat over 532 jezuïeten – onder wie 40 in opleiding – verspreid over 42 jezuïetengemeenschappen, waarvan 10 in Franstalig België.
Patroon van de nieuwe provincie is de onlangs door paus Franciscus heilig verklaarde Peter Faber (1506-1546).
Meteen werd de Franse jezuïet François Boëdec door de generaal overste Arturo Sosa Abascal als eerste provinciaal aangesteld. Boëdec, een Breton van 55 jaar, heeft de jezuïetenopleiding afgerond, maar heeft ook een diploma in de Rechten en behaalde een doctoraat in de Politieke Wetenschappen over de waterproblematiek in het Midden-Oosten. Hij heeft dan ook twee jaar in Libanon gewoond en gewerkt.
Pater Boëdec was hoofdredacteur van het pastorale tijdschrift Croire Aujourd’hui (2003-07), prefect van de jezuïetenparochie Sint-Ignatius in Parijs (2008-14) en hij leidde het Centre Sèvres (2015-17), de theologische faculteit van de jezuïeten in de Franse hoofdstad.
Een jezuïet treedt nooit in bij een welbepaalde provincie, maar in de Sociëteit van Jezus en ten dienste van de Kerk en de wereld, stipt Boëdec aan. Natuurlijk brengt deze fusie her en der wat zorgen met zich mee, maar niemand slorpt hier de andere op. Dit is een uitgelezen kans om elkaars verschillende gaven beter te appreciëren en van elkaar te leren.
Mijn eerste uitdaging bestaat erin dat smeden van onderlinge verbanden nu verder te bevorderen. Bovendien is het niet slechter dat de jezuïeten minder als een machtige orde worden gepercipieerd. Zo kunnen we ons meer concentreren op de kwetsbaarheid van onze missie en op onze innerlijke kracht.
Tijdens de driedaagse bijeenkomst in Namen was twee derde van de deelnemers leek.
De generale overste van de jezuïeten, de Venezolaan Arturo Sosa Abascal, suggereert die leken niet langer medewerkers maar wel partners te noemen. Wij hoeven geen debat te openen over de plaats van de leken in onze Kerk, zegt hij, want het Tweede Vaticaans Concilie heeft ons een ideaal model meegegeven: dat van het Volk Gods, waarbij de gewijde mannen en vrouwen ten dienste staan van Gods Volk.
We moeten dat alleen waarmaken en dus de leken zichtbaarder maken in de Kerk.
Christen zijn is trouwens dezer dagen niet langer evident. Ik ben daar blij mee, want christen zijn is een bewustere keuze geworden. Het charisma van de jezuïeten bestaat er net in die bewuste en vrije keuze te begeleiden.