Broederlijk Delen veroordeelt inval bij Palestijnse partner

De ontwikkelingsorganisatie Broederlijk Delen veroordeelt de inval van het Israëlische leger bij de Palestijnse partnerorganisatie DCI-Palestine.
30/07/2021 - 11:13
Israëlische militairen in de kantoren van DCI-Palestine
Israëlische militairen in de kantoren van DCI-Palestine © DCI-Palestine

Het Israëlische leger viel donderdag binnen in de kantoren van DCI-Palestine in Al Bireh, Ramallah. De Palestijnse kinderrechtenorganisatie werd eerder door Israël beschuldigd van financiële fraude en het doorsluizen van middelen aan het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP), een organisatie die op de Europese lijst van terroristische organisaties staat. 

Naast laptops en computers werden ook confidentiële juridische dossiers gestolen over rechtsbijstand die DCI-P verleent aan Palestijnse kinderen. Wij veroordelen ten stelligste deze zoveelste poging door Israël om legitieme mensenrechtenorganisaties, die zich houden aan alle regels van goed en deugdelijk bestuur, het zwijgen op te leggen, zegt Katelijne Suetens van Broederlijk Delen.Dit onderlijnt enkel maar dat Israël weet dat het kinder- en mensenrechten schendt en pottenkijkers en getuigen met alle middelen het zwijgen wil opleggen. De grootste doorn in het oog van Israël is het erg succesvol lobbywerk van DCI-P in het Amerikaanse congres waar momenteel, als gevolg van hun inspanningen, een wetsvoorstel voorligt om militaire steun van de Verenigde Staten aan Israël enkel verder te zetten als gegarandeerd kan worden dat deze middelen niet benut worden voor het schenden van kinderrechten.

Volgens de Belgische ontwikkelingssamenwerking heeft Israël geen materiële bewijzen voor de beschuldiging van fruade en worden de rekeningen jaarlijk door internationaal gereputeerde auditkantoren gecontroleerd.

Broederlijk Delen benadrukt dat het zijn volste vertrouwen blijft behouden in zijn partner en benadrukt nog dat die na de eerdere beschuldigingen ook al onderworpen werd aan een onderzoek door de diensten van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Twee weken geleden verklaarde de bevoegde Minister Kitir hierover in het parlement: Het onderzoek spitste zich in eerste instantie toe op de informatie die we hebben ontvangen van de Israëlische autoriteiten. Daaruit bleek dat het Israëlische dossier geen concrete materiële bewijsstukken bevat voor mogelijke fraude bij de partnerorganisaties (…) De analyse van de jaarlijkse audits van de rekeningen van de Palestijnse ngo's, audits die verplicht zijn in het kader van de Palestijnse wetgeving en worden uitgevoerd door zeer gereputeerde kantoren zoals Deloitte en PricewaterhouseCoopers bracht ook geen enkele onregelmatigheid aan het licht (…) Op basis van dat onderzoek zie ik vandaag dan ook geen reden om middelen te bevriezen, noch om bijkomend extern onderzoek te laten uitvoeren. Ik behoud dan ook het vertrouwen in onze Belgische partnerorganisaties en in de bestaande controlesystemen.

Katelijne Suetens: Wij vragen met aandrang aan de Belgische autoriteiten in Brussel en in Israël en Palestina om bij de Israëlische autoriteiten aan te dringen op respect voor de ruimte en de rol van het maatschappelijk middenveld en om de aanvallen te stoppen, fysiek of juridisch, ten aanzien van DCI-P en andere Palestijnse mensenrechtenorganisaties.