Conciliedocument Nostra Aetate bijna in prullenbak
Concilievaders raakten het een halve eeuw geleden niet eens over de werkdocumenten die aan de basis van Nostra Aetate lagen. Dat beweert de Nederlandse professor Pim Valkenberg, hoofd van het Instituut voor Interreligieuze Studie en Dialoog in Washington, in een interview met 'Tertio'. De relatie met andere godsdiensten was aanvankelijk zelfs niet voorzien als gespreksonderwerp. De Franse historicus Jules Isaac laakte die lacune bij paus Johannes XXIII. Die had wel oren naar die klacht vanuit zijn eerdere diplomatieke ervaringen, waar hij had gemerkt welk triest lot joodse vluchtelingen beschoren waren.
Amerikaanse en Noord-Europese bisschoppen waren al snel gewonnen voor een document dat elke beschuldiging over een joodse godsmoord definitief de kop indrukte. Hun collega's uit Zuid-Europa en het Midden-Oosten maakten meer voorbehoud. Zij vreesden dat een welwillende tekst overkwam als steunbetuiging aan het adres van Israël. Bij de pendeldiplomatie vervulde toenmalig bisschop van Brugge Emiel-Jozef De Smedt, samen met de Nederlander en latere kardinaal Johannes Willebrand een cruciale rol, zegt Valkenberg. Bisschoppen van het Midden-Oosten vroegen daarop aandacht voor de relaties met de moslims en missiebisschoppen uit Azië drongen op hun beurt aan op passages over boeddhisten en hindoes.
De wending naar dialoog bracht een ware omwenteling teweeg. Enkele splintergroepen niet te na gesproken, beschuldigt geen weldenkende katholiek zijn joodse medemensen nog van de moord op Christus, besluit Valkenberg.
Bron: Tertio