Duits bisdom wil erkenning van martelaarschap zuster Löwenfels

Volgens het Duitse bisdom Limburg is zuster Maria Aloysia Luise Löwenfels omwille van haar geloof gedood en kan ze al snel zalig worden verklaard.
22/05/2016 - 09:32
Zuster Maria Aloysia Luise Löwenfels © Bisdom Limburg

Het Duitse bisdom Limburg kondigt aan dat het nog voor het einde van dit jaar de diocesane fase wil voltooien voor de erkenning van het martelaarschap en de zaligverklaring van de Duitse zuster Maria Aloysia Luise Löwenfels (1915-1942), die zich tegen de zin van haar joodse ouders tot het christendom bekeerde en op 2 augustus 1942 door de nazi’s in het Nederlandse klooster van haar congregatie in Geleen werd aangehouden. Net als Edith Stein werd zij naar Auschwitz gedeporteerd. Daar werd zij op 9 augustus 1942 in de gaskamer gedood.

Martelaar van het nazisme?

De administrator van het Duitse bisdom, hulpbisschop Manfred Grothen, gaf theologen en historici in oktober opdracht om het leven en de heroïsche deugdzaamheid van de zuster te bestuderen met het oog op haar zaligverklaring. Intussen werden meer dan 50 getuigen ondervraagd, zegt Georg Schmidt, de afgevaardigde van de kerkelijke rechtbank voor de zaligverklaring van Löwenfels. Volgens Schmidt werd daarbij vooral nagegaan of zij wel als christelijke martelaar is gestorven. Schmidt verwacht dat de diocesane fase nog voor het einde van het jaar wordt voltooid. Daarna wordt alle documentatie naar de Congregatie voor de Heiligverklaringen in Rome doorgestuurd.

Joodse bekeerlinge

Luise Löwenfels werd in 1915 in Trabelsdorf nabij Bamberg in een joods gezin geboren. In 1935 bekeerde zij zich, ondanks de weerstand van haar familie, tot het christendom. In 1937 trad zij toe tot de congregatie van de Arme Dienstmaagden van Jezus Christus. Daar koos zij de kloosternaam Maria Aloysia.

Tijdens de oorlog moest zij vluchten naar het klooster van haar zustercongregatie in het Nederlandse Geleen. Toen vele zusters besloten door te reizen naar Groot-Brittannië weigerde zij om mee te gaan, ook al wist zij dat zij als joodse het gevaar liep om gedeporteerd te worden. Ook de vraag van een van haar broers om met de familie naar de Verenigde Staten te reizen legde zij naast zich neer. Op 2 augustus 1942 werd zij uiteindelijk in Geleen gearresteerd. Nauwelijks zeven dagen later werd zij vergast in het concentratiekamp van Auschwitz.  

Bron: Katholisch.de