Erik Galle op zoek naar het eigen monnikenhart

Geert De Cubber recenseert in Tertio het nieuwe boek ‘In de leer bij de monnik - Monastieke accenten in het dagelijks leven’ van Erik Galle.
05/09/2018 - 07:32
Erik Galle geeft inzicht in wat zijn 'monnikenhart' ten diepste beweegt.
Erik Galle geeft inzicht in wat zijn 'monnikenhart' ten diepste beweegt. © Erik Galle

Een monnik is schijnbaar alles wat de moderne mens niet is: stil, ingetogen en gehoorzaam, schrijft Geert De Cubber in Tertio nr. 969 van morgen woensdag 5 september 2018. Nochtans inspireert de figuur van de monnik Erik Galle in zijn jongste boek, In de leer bij de monnik. Monastieke accenten in het dagelijks leven. De titel dekt helemaal de inhoud. Enkele citaten uit de recensie.

Stilte

Uiteraard begint de auteur bij de stilte. Hij wijst erop dat die stilte niet negatief is: Als we altijd praten, weten we zelfs niet dat ons hart ook oren heeft. Zwijgen is die oren alle kans geven. Het monastieke zwijgen is een innerlijke houding, waardoor de monnik een betere luisteraar wordt geacht. De Regel van Benedictus start niet toevallig met het woord ‘luister’, merkt Galle op. We zouden bijna kunnen stellen dat in dat ene woord alles vervat zit wat daarna komt. Stilte is zo belangrijk in het monastieke leven dat ze later in het boek nog als apart begrip terugkeert. Ze dient om de steen rond ons hart vrij te maken. Stilte werkt als een beitel, die met zachte hand en een eindeloos geduld gehanteerd wordt. De aandacht richt zich op de buitenkant van ons hart. De steen die zich daar bevindt, moet verdwijnen. Om ons hart van vlees dat daaronder verborgen zit niet te raken, werkt de stilte langzaam in op die steen. Stukje per stukje komt los. Jaren duurt het vooraleer ons hart volledig vrijgemaakt wordt door de stilte.

Heipalen worden in de grond geheid tot ze stoten op een draagkrachtige laag. Heipalen op zich dragen niet, ze zorgen wel dat een gebouw in verbinding staat met een laag die dragend is. Zo willen monniken zijn, verbindingspalen met God. Erik Galle

Tweewoonst

Die contemplatieve kijk is de bril waarmee monniken naar de wereld kijken. Daardoor zijn ze ontvankelijk voor wat op hen afkomt. Maar om daar verantwoord mee om te gaan, dient de monnik vrede te hebben met zichzelf. Benedictus noemt dat in zijn Regel habitare secum: De monnik krijgt het ‘met zichzelf wonen’ als standaardmodus aangereikt. Wie daarin slaagt, ervaart volgens Galle dat de plek waar hij woont, zonder dat hij het wist een tweewoonst betreft. God woonde er al, lang voor hij er zelf introk.