Hoe een Franse broederschap na 800 jaar opnieuw actueel werd

Met de coronacrisis is ‘de doden begraven’, het zevende lichamelijke werk van barmhartigheid, plots ineens weer actueel.
12/05/2020 - 10:18
Het zevende werk van barmhartigheid blijft ook vandaag nog de leidraad.
Het zevende werk van barmhartigheid blijft ook vandaag nog de leidraad. © Charitables de Saint-Eloy de Béthune

De beelden van Italiaanse kerken en zelfs sportcentra vol doodskisten, de ijspiste in Madrid volgestouwd met stoffelijke overschotten of het enorme massagraf voor daklozen en armen in New York blijven bij velen ongetwijfeld nog voor jaren in het geheugen gegrift. Op het hoogtepunt van de coronacrisis is het niet langer vanzelfsprekend om van dierbaren persoonlijk afscheid te nemen en hen passend te begraven.

In Vlaanderen speelt onder meer mediacoach Johan Terryn daar op in met zijn nieuwe Het Uur Blauw-podcast, waarin hij mensen aan het woord laat die in deze coronatijdenen rouwend achterbleven. Met het initiatief wil hij mensen de kans geven om woorden te geven aan hun verlies en om op verhaal te komen.

In het Noord-Franse stadje Béthune bestaat al meer dan achthonderd jaar de Confrérie des Charitables de Saint-Eloy de Béthune, een broederschap die in het spoor van Sint-Elooi aan alle doden een waardig afscheid probeert te geven. De broederschap werd in 1188 tijdens een pestepidemie opgericht, toen de lijken zich opstapelden in de straten. Sint-Elooi, de patroonheilige van smeden en metaalbewerkers, gaf enkele jongemannen die hij rond zich had verzameld destijds de opdracht om naar Béthune en de omliggende dorpen te trekken, er de doden te begraven en te redden wie nog kon genezen worden. De meeste aandacht ging aanvankelijk uit naar de armen, maar al snel behartigde de broederschap de afscheidsprocessie en de kerkelijke uitvaart van iedereen, ongeacht de persoon en zijn of haar status. In de middeleeuwen ontstonden honderden dergelijke genadige broederschappen in de regio's van Hauts-de-France, aan de Belgische grens, maar ook in  Normandië en Bretagne. Sinds de scheiding van Kerk en Staat in Frankrijk in 1905 is de broederschap een non-profitorganisatie, die alle mensen begraaft ongeacht hun geloofs- of levensovertuiging. Vandaag telt zij 40 à 50 leden, van alle rassen en standen.

Volgens de overlevering raakte er sinds de oprichting 832 jaar geleden geen enkele broeder besmet. La Croix

Nog altijd, zegt de provoost Robert Guénot, zorgt de Barmhartige Broederschap van Sint-Elooi elk jaar voor een waardig afscheid van meer dan tweehonderd mensen, vanaf de vaststelling van hun overlijden tot en met de uitvaart en begrafenis op het kerkhof. Vandaag beseffen wij opnieuw hoe actueel onze zending is. In deze moeilijke tijd proberen we er voor de families van de overledenen te zijn. Wij begeleiden hen in een geest van solidariteit en naastenliefde en bieden hen troost en hulp. Wij zijn ons goed bewust van de risico's. Normaal kost een uitvaart in Frankrijk al snel 200 à 300 euro. De broederschap doet dat volledig gratis.

Volgens Guénot is de broederschap vandaag vaak de enige die nog een waardig afscheid kan geven aan een overleden dakloze of een dode die niet door zo’n familie word begraven uit angst voor infectie. De coronapandemie dwingt om de eeuwenoude rituelen aan te passen. We hebben onze activiteiten verminderd, ook omdat er weinig of geen religieuze ceremonies meer zijn. Wij zijn nu maar met z'n vijven, in tegenstelling tot de gebruikelijke elf broeders bij een begrafenis. Maar de broederschap overweegt allerminst de activiteiten te staken. Net zoals een zieke recht heeft op behandeling, heeft een dode recht op een waardige begrafenis, onderstreept broeder Patrick Tijeras.

Bron: La Croix/Katholisch.de