Grote bezorgdheid over kerkelijke goederen in Oost-Jeruzalem
De Latijnse patriarch van Jeruzalem, Pierbattista Pizzaballa, neemt met grote bezorgdheid kennis van het vonnis van het Israëlische Hooggerechtshof waardoor goederen van de Grieks-orthodoxe Kerk in Oost-Jeruzalem worden toegewezen aan Israëlische extremisten. Wij zijn al jaren getuige van pogingen om te profiteren van de zwakte van de kerken om zich kerkelijke goederen toe te eigenen.
Het Hooggerechtshof verwierp vorige week woensdag het beroep van het Grieks-orthodoxe patriarchaat tegen de eigendomsoverdracht van drie gebouwen in de oude stad van Oost-Jeruzalem die voorheen toebehoorden aan het patriarchaat en wees het verzoek af van de Grieks-orthodoxe Kerk om het eigendomsrecht te annuleren dat werd geclaimd door de organisatie Ateret Cohanim. De joodse organisatie kreeg in 2004 langdurige beschermde huurrechten voor de hotels Imperial en Petra, gelegen in de moslimwijk aan de Jaffapoort, en voor een derde gebouw in de christelijke wijk. Het vonnis maakt een einde aan een lange juridische strijd. De advocaten van de Grieks-orthodoxe Kerk betoogden dat er fraude werd gepleegd en dat Ateret Cohanim de eigendomsrechten niet kan bewijzen.
Patriarch Pizzaballa is erg bezorgd over de grote druk die op de christelijke aanwezigheid in Israël wordt uitgeoefend. Hij speekt zich niet uit over de grond van de rechtszaak, omdat hij daarvan niet alle details kent. Maar hij maakt zich wel zorgen over de pogingen van extremistische en radicale Israëlische organisaties om almaar meer bezettingen in Oost-Jeruzalem te verwerven waardoor zij feiten op het terrein proberen te creëren. Daardoor komt het eeuwenoude, harmonische samenleven van twee gemeenschappen en drie godsdiensten in het gedrang. Daarbij wordt volgens de patriarch gebruik gemaakt van de zwakke positie van de kerken, omdat de kosten voor onderhoud almaar toenemen, de wetten voortdurend veranderen en de activa van de kerken sterk zijn afgenomen door de coronapandemie.
Bron: Radio Vaticaan