Wat is de hemel waar Jezus naar opstijgt op Hemelvaart?
In de Bijbel komt het woord 'hemel' (of 'hemelen') zo'n 750 keer voor. Geen onbelangrijke zaak dus!
Hemel in het Oude Testament
In het scheppingsverhaal (Genesis 1) staat dat God de hemel schiep op de tweede dag.
En God maakte het uitspansel; Hij scheidde het water onder het uitspansel van het water erboven. Zo gebeurde het. Het uitspansel noemde God hemel. Genesis 1,7-8
Priester Pierre de Martin de Viviés, hoogleraar aan de theologische faculteit van de Katholieke Universiteit van Lyon, legt aan La Croix uit dat we dit 'uitspansel' kunnen verstaan als 'een grens waarvan de andere kant bestaat uit het domein van God'.
Voor de Bijbelse auteurs 'is deze goddelijke hemel gestructureerd als een aards koninkrijk, bevolkt door een koning omringd door een hof van boodschappers, soldaten, bedienden, schriftgeleerden, rechters, muzikanten…'.
Tussen hemel en aarde vormt het firmament een tamelijk ondoordringbare grens, ook al 'is in de Bijbel geen tekort aan komen en gaan tussen hemel en aarde'. Zo is er in het Oude Testament al sprake van twee hemelvaarten, die van de patriarch Henoch (Genesis 5,24) en die van de profeet Elia (2 Koningen 2,11).
Hemel in het Nieuwe Testament
In het Evangelie gebruikt alleen Matteüs de uitdrukking 'koninkrijk der hemelen', terwijl de andere evangelisten spreken van het 'koninkrijk van God'.
Het Griekse woord 'basileia' betekent zowel 'koninkrijk', een woord dat een ruimtelijke plaats oproept, als 'heerschappij', dat meer een tijdelijke dimensie heeft.
Zo legt Odile Flichy, professor exegese van het Nieuwe Testament aan de Facultés Loyola Paris, uit aan La Croix.
In het Evangelie wordt het begrip gebruikt als een beeld om 'de plaats van het eeuwige leven op te roepen, een leven waarin we in de aanwezigheid van God zijn, in relatie met Hem'.
Jezus kondigt niet alleen het koninkrijk van de hemel aan, maar ook 'het pad dat we moeten volgen om het te verwezenlijken', legt Flichy uit. Als we nu al de waarden van de hemel toepassen, dan is het koninkrijk van de hemel onder ons (Lucas 17,21).
Moeten we dan naar de aarde kijken om de hemel te zien?
'Aarde en hemel zijn onafscheidelijk', verzekert Odile Flichy. 'Elke daad van ons leven, vooral werken van barmhartigheid (zie Matteüs 25: hongerigen voeden, voor de zieken zorgen, gevangenen bezoeken, enz.), verbindt ons aan het einde der tijden met God en leidt tot een vernieuwd leven, dat van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zoals aangekondigd in de Openbaring (21,1).'
Lees ook
Hemel boven of binnen
De hemel als een verre beloning voor een goed leven of als verre rechtzetting van aardse onrechtvaardigheid spreekt steeds minder tot de verbeelding. In de christelijke traditie hebben vele grote heiligen eeuwenlang nog een ander beeld levend gehouden, dat van de hemel binnen in ons.
Thérèse de Lisieux (1873-1897) kende een groot verlangen naar de hemel en vond uiteindelijk 'haar' hemel in 'de blik van mijn God' en in het gesprek met Hem 'van hart tot hart'. Zelfs in haar geloofsnacht wanneer elk gevoel van Gods aanwezigheid haar ontvalt, zegt ze:
Het is mijn hemel om te glimlachen naar deze God die ik aanbid, wanneer Hij zich wil verstoppen om mijn geloof op de proef te stellen.
En ook Elisabeth van de Drie-eenheid (1880-1906) 'begreep dat de hemel op aarde begon, de hemel in het geloof'.
Onze Vader die in de hemel zijt… Het is in de kleine hemel die Hij voor Zichzelf heeft gemaakt in het centrum van onze ziel, dat we Hem moeten zoeken en daar moeten we vooral blijven.
Bron: LaCroix/Christel Juquois (Frans), vertaling en bewerking Otheo