'Levensbeschouwelijke vorming blijft meerwaarde behouden'

Dat een vrije basisschool een eigen invulling geeft aan levensbeschouwelijk onderwijs is geen (bijzonder) nieuws.
06/05/2022 - 14:27
Kinderen antwoorden op de vraag wie Jezus was
Kinderen antwoorden op de vraag wie Jezus was © Thomas website voor godsdienstonderwijs

School laat godsdienst vallen voor maatschappelijke vorming, kopte De Standaard woensdag op haar voorpagina. Het gaat daar over een beslissing van een vrije niet-katholieke school om geen levensbeschouwelijke vakken meer in te richten. Jürgen Mettepenningen, moderator Erkende Instantie rooms-katholieke godsdienst, en professor Didier Pollefeyt, godsdienstpedagoog aan de KU Leuven, plaatsen enkele fundamentele en kritische kanttekeningen bij het artikel.

In tegenstelling tot wat de kop van het artikel laat vermoeden, gaat het in concreto zowel over rooms-katholieke godsdienst als over niet-confessionele zedenleer. De krant laat ook minister Ben Weyts aan het woord, evenals Patrick Loobuyck, die al jarenlang voor het vak LEF pleit. Precies door beiden aan het woord te laten, is de reikwijdte van het coverstuk van de krant ruimer, vinden Mettepenningen en Pollefeyt. Samen met het belang dat de krant blijkbaar hecht aan de berichtgeving (pagina 1) roepen de diverse thema’s die er slechts oppervlakkig in aan bod komen, opnieuw een debat over de zin van levensbeschouwelijk onderricht op. Voor de duidelijkheid: dat debat kan zeer zinvol zijn, al was het maar dat er veel onwetendheid heerst omtrent levensbeschouwelijk onderricht en er veel oordelen zijn die niet getuigen van kennis van zaken. Vandaar een korte reactie, die helderheid beoogt en niet het minst bemoediging voor allen die actief zijn in het godsdienstonderricht en er op een positieve manier op betrokken zijn. We hadden dat graag eveneens in de krant gedaan, maar de media bepalen wie men wil horen, ook al ware het logisch geweest dat men iemand van de Erkende Instantie of van THOMAS zou hebben gecontacteerd, quod non.

Om tot een genuanceerder beeld te komen, formuleren Mettepenningen en Pollefeyt de volgende bedenkingen:

  1. Dat een vrije basisschool een eigen invulling geeft aan levensbeschouwelijk onderwijs is eigenlijk geen (bijzonder) nieuws. Het behoort tot de vrijheid van de vrije niet-katholieke school waarvan sprake in het krantenartikel, om op grond van het eigen pedagogisch project een eigen invulling te geven aan de levensbeschouwelijke vorming van de leerlingen. Dat doen bv. ook de Steinerscholen reeds langer, als hun antwoord op de grondwettelijke verplichting om levensbeschouwelijke vorming te voorzien.
  2. Dat de minister van Onderwijs de vrijheid van onderwijs onderschrijft, is een positieve zaak. Het impliceert met name dat ook het katholieke onderwijs op grond van zijn pedagogische project het recht heeft om de grondwettelijke plicht tot levensbeschouwelijk onderwijs op eigen wijze in te vullen, zoals het dat vandaag doet aan de hand van een algemeen plichtvak rooms-katholieke godsdienst voor alle leerlingen (samen: 60 procent van de leerlingen in het basisonderwijs en 70 procent  van de leerlingen in het secundair onderwijs in Vlaanderen). Het katholieke onderwijs kiest er uitdrukkelijk voor om dit te doen voor alle leerlingen samen en op de wijze van de katholieke dialoogschool, dit wil zeggen vanuit een katholieke inspiratie, maar in dialoog met leerlingen van alle religies en levensbeschouwingen, met respect, zonder bekeringsdrang van welke aard ook. Segregatie is er onmogelijk.
  3. Dat de levensbeschouwelijke vakken segregatie (in het officieel onderwijs) in de hand zouden werken, ontkent de realiteit van de interlevensbeschouwelijke competenties voor alle levensbeschouwelijke vakken en loopt vooruit op de evaluatie van de proefprojecten die momenteel in het gemeenschapsonderwijs lopen met betrekking tot de creatie van 1 uur interlevensbeschouwelijke dialoog (in de derde graad) waar leerlingen precies met elkaar in gesprek treden.
  4. Het tekort aan leraren is geen reden om een vak af te schaffen, want dan zouden ook veel andere vakken dan godsdienst in de problemen komen. Net zoals alle andere vakken, levert het levensbeschouwelijke vak een eigen bijdrage aan de vorming en ontwikkeling van de volledige persoon. Belangrijk in deze is te zien dat levensbeschouwelijk onderricht mensen bevordert zichzelf te ontdekken in hun identiteit, en die identiteit mee wil verkennen en versterken. Omdat ze geloven dat dat proces in dialoog gebeurt, willen godsdienstleraren daarbij mensen verbinden, wat uiteraard bijdraagt om zich later te positioneren in een diverse samenleving.

Debat over de eigenheid van levensbeschouwelijk onderricht, het kader, het lerarentekort, de samenwerking enzovoort: wij staan ervoor open, besluiten Mettepenningen en Pollefeyt. Constructieve dialoog kan enkel leiden tot meer inzicht. Ondertussen zetten leraren die rooms-katholieke godsdienst geven hun beste beentje voor. Ter wille van alle leerlingen die aan hen zijn toevertrouwd. Om hen, samen met al hun collega’s en de ouders, mee te vormen tot zelfstandige, kritische, geëngageerde jongvolwassenen.