Lieven Boeve: 'Scholen krijgen begroting steeds moeilijker rond'

De scholen zagen tussen 2008 en 2022 hun financiële middelen drastisch slinken terwijl de uitdagingen voor het onderwijs nooit zo groot zijn geweest.
24/05/2022 - 14:56
Lieven Boeve, de directeur-generaal van Katholiek Onderwijs
Lieven Boeve, de directeur-generaal van Katholiek Onderwijs © Philippe Keulemans

Lieven Boeve, de directeur-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, waarschuwt dat de scholen het steeds moelijker krijgen om hun begroting rond te krijgen. Net zoals de bedrijven en gezinnen verliezen ook de scholen steeds sterker aan koopkracht. Daardoor hebben zij steeds minder middelen ter beschikking. Met 20 tot 40% aan koopkrachtverlies in de periode 2008-2022 zien scholen hun financiële middelen drastisch slinken terwijl de uitdagingen voor het onderwijs nooit zo groot zijn geweest. Door een combinatie van externe factoren en beslissingen van de overheid krijgen scholen het elk jaar moeilijker om hun begroting rond te krijgen. Dat is nefast voor de onderwijskwaliteit. Ook Koen Pelleriaux, afgevaardigd bestuurder van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, noemt het contradictorisch dat men ‘het beste onderwijs ooit’ ambieert. Maar tegelijkertijd worden scholen in een situatie gedwongen waarbij schoolbesturen over steeds minder middelen beschikken. Zo wordt het voor hen wel heel moeilijk om hun onderwijs op een kwaliteitsvolle manier te organiseren.

Naast het structurele probleem van het lerarentekort krijgen scholen te maken met hoge facturen die een negatief effect hebben op hun pedagogische reikwijdte. Scholen krijgen een werkingsbudget op basis van het aantal leerlingen en hun kenmerken, bv. extra zorgnoden. Sinds het schooljaar 2008-09 wordt slechts 40 procent van de werkingsmiddelen per extra leerling voorzien (de 40 %-regel). Elke regering heeft sindsdien deze besparingsmethode aangehouden. Dit geldt ook voor scholen die Oekraïense leerlingen (zullen) verwelkomen. Niet- en onvolledige indexeringen van de werkingsmiddelen versterken het effect van de 40 %-regel.

Digisprong

Volgens Katholiek Onderwijs Vlaanderen is een school te vergelijken met een bedrijf met twee inkomstenstromen: gesubsidieerd personeel (leraren) en geld (werkingsmiddelen). Beide inkomstenbronnen staan onder zware druk. Naast het lerarentekort melden scholen almaar vaker financiële problemen die het voortbestaan van scholen zelf bedreigen. In het hele secundair onderwijs bedraagt het koopkrachtverlies 110 tot 170 miljoen euro, naargelang het bedrag dat de scholen zelf in het Digisprong-project moeten investeren. In vergelijking met het referentiejaar 2008-09 betekent dat een daling van de koopkracht met 26 tot 39 procent. Soms zijn de doelstellingen van de overheid ambitieuzer dan de middelen die daarvoor worden toegekend, zoals de Digisprong-middelen waarmee de overheid het onderwijs wil digitaliseren. Alle leerlingen van het secundair onderwijs moeten over een laptop beschikken en elke secundaire school krijgt daar 510 euro per leerling voor. Scholen slagen er vrijwel nooit in om voor 510 euro inclusief btw voldoende degelijke toestellen te vinden. Bovendien heeft de overheid geen rekening gehouden met de stijgende leerlingenaantallen in het secundair onderwijs. De koepel raamt het tekort aan Digisprong-middelen in het secundair onderwijs op 10 tot 55 miljoen euro in het voorbije en het huidige schooljaar. Scholen worden geacht het tekort bij te leggen uit hun onvoldoende geïndexeerde werkingssubsidies. Bovendien verliezen scholen elk jaar meer koopkracht. Voor 2021-22 bedraagt dat tekort ten overstaan van referentiejaar 2008-09 ongeveer 300 miljoen euro.

Lieven Boeve: De regering kan dit structureel oplossen door extra werkingsmiddelen toe te kennen om de historische besparingen te compenseren, en vervolgens een kliksysteem te gebruiken, zoals in het hoger onderwijs. Daarbij wordt elke stijging of daling van leerlingenaantallen vanaf een vooraf bepaalde grens vertaald in een even grote stijging of daling van de werkingssubsidies. Buiten werkingsmiddelen en gesubsidieerd personeel beschikken scholen niet over noemenswaardige andere inkomstenbronnen, waardoor ze het financieel steeds benauwder krijgen. Tegelijk willen ze de factuur zo weinig mogelijk doorschuiven naar ouders, want die mag voor geen enkele leerling de toegang tot kwaliteitsvol onderwijs beperken.

Bron: Katholiek Onderwijs Vlaanderen