Oud IPB-voorzitter Agnes Pas wint eerste Junia-prijs

Agnes Pas krijgt de eerste editie van de Junia-prijs voor haar onvermoeibare bijdrage tot de positieve beeldvorming rond vrouwen in de Kerk. 
19/05/2022 - 12:13
Agnes Pas
Agnes Pas © Christa Damen

Vrouwen-in-zicht, een groep geëngageerde vrouwen die de positie van de vrouw in de Kerk wil belichten en bevorderen, heeft gisteren dinsdag 17 mei 2022 in de Begijnhofkerk in Leuven haar eerste Junia-prijs (naar de vrouwelijke apostel genoemd door Paulus) toegekend aan Agnes Pas, voormalig voorzitter van het Interdiocesaan Pastoraal Beraad (IPB). Zij krijgt de onderscheiding voor de manier waarop zij heeft bijgedragen tot de positieve beeldvorming rond vrouwen in de kerkgemeenschap. Agnes Pas begon haar carrière als nationaal verantwoordelijke voor Vlaamse Katholieke Studerende Jeugd (VKSJ) en stafmedewerkster aan het Theologisch Pastoraal Centrum in Wilrijk (TPC). Van 1987 tot 1995 was zij voorzitster van het IPB, het advies- en overlegorgaan van leken in de Vlaamse Kerk, en later ook van de ngo Broederlijk Delen.

Prijs voor een levenslange carrère

Juryvoorzitter Eva Vromman van Vrouwen-in-zicht stelde in haar laudatio bij de overhandiging dat de toekenning van de eerste editie van de prijs aan Agnes Pas als een life time achievement award mag beschouwd worden. Agnes is vóór én tijdens haar loopbaan binnen de kerkgemeenschap als een waardevolle vrouw actief geweest.

Zij heeft zich steeds op een waardige, maar duidelijke, oproepende en getuigende wijze ingezet om de vrouw binnen de Kerk een plaats te geven, ook de religieuze vrouwen.

Ondanks tegenstand van sommigen heeft zij zich staande gehouden als vrouw. Daardoor groeide de waardering. Ook haar samenwerking met anderen, in kerkverband, werd gewaardeerd en ook geëerd.

Voorgangster

Eva Vromman vestigde de aandacht op de verdienste van Agnes Pas om op al die plaatsen waar ze actief was mensen tot gesprek te brengen. Ook mensen met persoonlijke en moeilijke ervaringen. Ondanks het feit dat zij ook met tegenkanting en weerstand te kampen kreeg, spreekt zij nog altijd met veel liefde over de Kerk en blijft zij herhalen dat vrouwen moeten blijven opkomen voor hun rechten, in de Kerk maar ook elders in de samenleving. Wij kunnen je alleen maar danken dat je ons voor ging en op onze beurt gaan wij verder, voor ons en voor de generaties na ons, besloot juryvoorzitter Vromman.