Stephan Sanders over ‘Biecht van een heiden’ van Marnix Gijsen

Exact 55 jaar nadat Marnix Gijsen bij de dominicanen in Heverlee zijn ‘Biecht van een heiden’ uitsprak, komt de tekst opnieuw tot leven.
17/04/2018 - 12:59
Marnix Gijsen naast koningin Juliana in 1974 bij de uitreiking van de Prijs der Nederlandse Letteren
Marnix Gijsen naast koningin Juliana in 1974 bij de uitreiking van de Prijs der Nederlandse Letteren © RR/Tertio

Marnix Gijsen (1899-1984) sprak op 27 april 1963 zijn Biecht van een heiden uit, een aangrijpend betoog over hoe hij zijn geloof was kwijtgeraakt en wat dat met hem deed. Op dezelfde plek waar hij die bekentenis uitsprak, bij de dominicanen in Heverlee, komt zijn tekst exact 55 jaar later opnieuw tot leven. Moslima Nawal Mustafa en herbeginnend katholiek Stephan Sanders dienen Gijsen bovendien van antwoord. Die laatste frist voor en in Tertio van morgen woensdag 18 april alvast het geheugen op.

Dwang en drang

Ik kan me goed vinden in de kritiek van Gijsen, schrijft auteur Stephan Sanders (°1961). De sfeerschets die hij van het rijke roomse leven geeft – het Vlaamse ook nog eens, met zijn eigen taal- en volksobsessies –, laat een benepen, hardvochtige wereld zien, waarin het geloven altijd verzeilt in  ‘een dogmatisme zonder genade’. Zou ik toen in 1963 dezelfde katholieke bagage op mijn rug hebben gedragen, ik had Gijsen veel van zijn 'biecht' letterlijk nagezegd. Maar ik werd geboren in 1961, geadopteerd door een vrijzinnig katholiek gezin – bestaat die richting? Ik heb het zo ervaren – waar zeker tot mijn twaalfde naar de kerk werd gegaan, de Bijbelverhalen werden gelezen en ook de eerste communie reden tot feest was. Maar niets van de schuld, de beklemming, de doem en de hel komen mij bekend voor. Ik twijfel niet aan de dwang en drang die Gijsen beschrijft –  ‘atmosfeer van terreur’  – maar ik heb die toch niet meegemaakt.

Oude inzichten

De Kerk, mijn Kerk, vertelt me niet wat ik toch al dacht – zoals je een politieke partij van je gading of een vrijdenkersvereniging vindt, besluit Sanders. Nee, ik hoor in mijn Kerk dingen die ik ook zou kunnen denken, als een contra-intuïtief van mezelf, waardoor ik voorbij het comfortabele ‘Me, Mysef and I’ word gesleept. Met dank aan Susan Sontag. Die Kerk geeft me niet  ‘de garantie van een gezellig eeuwig leven’  zoals Gijsen schrijft, maar beproeft juist mijn dagelijkse leven. Ze laat me twijfelen aan wat ik gewoon ben gaan vinden, en verrast me met inzichten, die oud zijn – zo oud dat ik me onderhand schaam er zolang overheen gekeken en gelezen te hebben.