Monniken en wijn (3): het reuzenvat van Kloster Eberbach
In de vorige aflevering kon u lezen hoe de eerste cisterciënzers een belangrijke rol speelden bij de ontwikkeling van Bourgondische wijnen. Hun hoofdklooster was in Cîteau, maar er ontstonden al snel dochterkloosters, onder andere in Clairvaux. Daar zou de charismatische abt Bernardus van Clairvaux mee zorgen voor een snelle populariteit van de cisterciënzers in omliggende streken. Hij belandde onder meer in het gebied ten westen van Frankfurt am Main, waar hij aan de basis lag van de stichting van Kloster Eberbach. Die abdij zou de bakermat worden van de wijnbouw in het westen van Duitsland en eeuwenlang de streek domineren. Nog altijd trouwens.
(Lees verder onder de foto)
Een jaar na zijn verkenningstocht, in 1136, stuurde Bernardus van Clairvaux 13 monniken naar Kloster Eberbach om er een cisterciënzerabdij te stichten. Er was al een gebouw voorhanden: een verlaten augustijnerabdij die door Adalbert von Mainz (ook: Adalbart von Saarbrücken) was opgericht, maar al enkele jaren leeg stond.
De monniken uit Clairvaux brachten wijnstokken mee van de pinot noir, de druivensoort waarmee ze in Bourgogne zulke goeie resultaten boekten.
Ook in het westen van Duitsland gedijde de druif en de wijnproductie kwam op gang. De wijnbouw werd almaar belangrijker voor Kloster Eberbach, dat steeds meer wijngaarden in zijn bezit kreeg, onder meer het domein Steinberg. In 1245 werd in het klooster een speciaal keldergewelf gebouwd om de beste wijnen te bewaren: de Cabinet Keller. Nog altijd wordt ‘Cabinet’ gebruikt als aanduiding van de betere wijnen van het domein.
Ideale ligging
De ligging langs de Rijn was ideaal: via de rivier kon de wijn worden verscheept naar onder meer Keulen, een belangrijke handelsstad. De monniken hadden eigen schepen en in Keulen een eigen wijnhuis, het Eberbacher Hof. Als religieuze orde moesten ze ook geen taksen betalen. Het wijndomein van Kloster Eberbach breidde gestaag uit en aan werkkrachten was er geen tekort: in de 15de eeuw leefden er 150 monniken en 600 lekenbroeders.
In de 15de eeuw werd Kloster Eberbach het rijkste wijndomein van Duitsland. Dat succes werd aanschouwelijk gemaakt met een opvallend statussymbool: de bouw van een reuzenvat. Het was 8,4 meter lang, 2,7 meter hoog en 3,5 meter in doorsnee. 70.000 liter wijn kon erin, en daarmee was het op dat moment volgens de bouwers het grootste vat ter wereld. Het stond symbool voor werkkracht en vernuft, maar de monniken bewezen zich er wellicht geen dienst mee. Het reuzenvat stak de ogen uit: een dergelijk symbool van rijkdom en welvaart paste slecht bij de oorspronkelijke filosofie van de cisterciënzers.
(Lees verder onder de foto)
In het midden van de 16de eeuw leek het hoogtepunt voorbij. Door de ‘kleine IJstijd’, een periode van bijzonder streng winterweer in Europa, gingen wijngaarden en oogsten verloren. Het reuzenvat werd van miserie weer afgebroken — met de schamele oogsten kreeg men het niet eens meer behoorlijk gevuld. Het frontpaneel van het vat werd later nagebouwd en staat momenteel te kijk in het Dommuseum van de stad Mainz.
Intussen kwam ook de omslag van de pinot noir naar de riesling, waarvoor het huis nog altijd faam geniet.
In 1761 liet de abt rond domein Steinberg een muur bouwen om diefstal van druiven en stokken tegen te gaan. Met bijna drie kilometer muur van drie meter hoog werd de Steinberg de grootste ommuurde wijngaard van Duitsland. Het doet denken aan de Clos Vougeot in de Bourgogne, niet toevallig ook opgericht door de cisterciënzers. De muur rond de Steinberg verhindert dat koude lucht langs de helling neerdaalt, waardoor er een microklimaat ontstaat voor de rieslingstokken.
(Lees verder onder de foto)
In 1803 werd Kloster Eberbach opgeheven, maar dat betekende niet het einde van de wijnbouw. Die werd overgenomen door eerst de Hertog van Nassau, later door de Pruisen en sinds 1945 door de deelstaat Hessen. Het wijndomein is nog steeds één van de grootste wijnbedrijven van Duitsland en een toeristische trekpleister. Halverwege de jaren 1980 diende Kloster Eberbach zelfs als filmlocatie voor De naam van de Roos.
Modern complex
In de zomer van 2008 verrees op enkele honderden meter van het oude klooster de Steinbergkeller, een enorme productie- en stockagefaciliteit voor wijn. Zo'n 5.000 vierkante meter groot, met een opslagcapaciteit van 1,2 miljoen flessen, is het een van de modernste productiefaciliteiten van Europa.
Zo is de omgeving van Kloster Ebenbach, bijna 900 jaar nadat de eerste wijnstokken werden geplant, nog altijd een uitschieter in de Duitse wijnbouw.