Harten zonder Grenzen - Blij dat ik iets kan betekenen
Het was 2018. De oorlog in Syrië en de vluchtelingencrisis zaten zowat dagelijks in het nieuws. In de rand daarvan klonk ook het verhaal van kinderen op de vlucht zonder ouders. De meesten waren tussen 15 en 18 jaar oud, maar ook kinderen van 9 en soms nog jonger kwamen zonder begeleiding van een volwassene aan in ons land. Vaak verdwenen ze meteen uit het zicht van de hulpverlening, recht in de handen van uitbuiters. Voor kinderen die wel in de opvang terechtkwamen, werden voogden gezocht.
Elke Verdoodt (45) uit Brakel moest niet lang nadenken. Vanuit haar verleden als jeugdwerker, een opleiding als criminologe en vooral een groot hart leek ze goed toegerust voor de taak. Maar ook wie die achtergrond niet heeft, leert het rap in de korte opleiding, vertelt Elke. Het papierwerk is een belangrijke insteek, maar mijn drijfveer is vooral om een verschil te kunnen maken in het leven van mijn ‘pupillen’. Ze stelde zich meteen kandidaat voor 5 jongeren.
Als er één 18 wordt of herenigd wordt met de ouders, dan laat ik weten dat er weer plaats is voor iemand anders. Elke Verdoodt
De plekjes zijn altijd gauw opgevuld, want de nood is nog altijd groot. Elke kreeg vaak heel jonge kinderen toegewezen: de jongste was pas 9, de oudste 13. Een eerste kennismaking begint dan soms met spelletjes spelen. Via de tolk geef ik meteen als boodschap mee: ik ben hier speciaal voor jou. Vertel me wat jouw plannen, behoeften of verwachtingen zijn, en ik zal ze mee helpen waarmaken. Van zodra de kinderen voelen dat iemand hun zaak echt gaat aantrekken, worden ze vaak al rustiger. En dan weet ik meteen: ja, ik kan hier een verschil maken.
De band met het ene kind is al hechter dan met het andere. Zo is er een jongen die geregeld belt, ook al is het voogdijschap al twee jaar afgelopen, om te vertellen wat hem bezighoudt.
‘Ken je me nog?’, vraagt hij dan. Tuurlijk!
Elke probeert ieder van haar pupillen of hun begeleider in het opvangcentrum een keer in de maand te zien of te horen. Om de twee maand probeert ze hen ook te bezoeken. Zeker wanneer er een belangrijke beslissing moet worden genomen.
Mijn tweede pupilletje is een verhaal apart, vertelt Elke. Ze was 16 en kwam uit Afghanistan, was wees en had heel haar leven in vluchtelingenkampen in Iran doorgebracht. Op een dag was ze daar met haar tante en oom gevlucht en uiteindelijk in België beland. Het meisje was nog nooit naar school geweest, maar nu lachte het geluk haar toe in de liefde. Ze trouwde rond haar 18de en het stel kreeg een kindje dat ze heel bewust Noa noemden: nieuw leven.
Elke: Onlangs liet ze me weten dat ze samen met vriendinnen een boekje maakte over haar leven. Dat wordt binnenkort uitgegeven.
Van weesmeisje zonder rechten in een Iraans vluchtelingenkamp tot auteur in spe.
‘Ik ben iemand geworden’, zei ze. Dat heeft ze vooral aan zichzelf te danken, maar ik heb een beetje mogen helpen.
Elkes eigen kinderen zijn rond de 20 nu. Ook voor hen gaat er met die verhalen een wereld open die ze niet kennen. Hoe sociaal je je ook opstelt, je leeft nog altijd in een bubbel met vooroordelen. Mijn engagement blijft een leerschool. Dat merkte ik bij Sharif (schuilnaam), ook uit Afghanistan. Hij was 13 toen ik hem leerde kennen, maar hij was toen al 2 of 3 jaar alleen op de vlucht. Ik werd meteen getroffen door de angst die in zijn ogen stond. De jongen kwam zo bang over dat we dachten dat hij misschien beter opgenomen werd.
Welke ouders doen nu zoiets?, vroeg ik me af.
Het contact met het thuisfront verliep aanvankelijk stroef. Toen Sharif eenmaal zijn status als erkend vluchteling had en gezinshereniging aan de orde kwam, leek zijn familie Elke meer en meer te vertrouwen. Sharifs vader sprak redelijk goed Engels en ik probeerde hem zoveel mogelijk te betrekken bij beslissingen over zijn zoon. Ook via sociale media hielden we goed contact en stelselmatig werden mijn waaromvragen beantwoord. Ik heb van dit gezin iets heel belangrijks geleerd: ga niet uit van veronderstellingen, maar vráág aan de mensen hoe zij de dingen zien. Altijd!
Amir was 16, bijna 17 toen hij zijn ouders weer in zijn armen kon sluiten. Dat weerzien was enorm.
Ik heb toen pas goed beseft hoe fundamenteel gezinshereniging is voor kinderen die alleen op de vlucht zijn.
Twee weken later bezocht ik Amir. Ik las geen angst meer in zijn ogen.
Ook voogd worden van een niet-begeleide minderjarige vluchteling? Contacteer de Dienst Voogdij van FOD Justitie.
De reeks Harten zonder Grenzen gaat over mensen met een open hart voor mensen in de marge van de maatschappij. Wil je zelf ook zo iemand zijn? Schrijf je dan gratis in voor de onlinecursus Dromen en veranderen met paus Franciscus.Ontdek het programma.